Box/Stibbe-zaak: Hof overweegt prejudiciële vragen te stellen aan Hoge Raad over verschoningsrecht

Op 13 februari vond bij het Hof Den Bosch de mondelinge behandeling plaats van het hoger beroep tegen het kortgedingvonnis van de Voorzieningenrechter in de Rechtbank Oost-Brabant. Dat kort geding volgde op diverse civiele procedures tussen Stibbe en de Staat, waarin telkens wordt vastgesteld dat het verschoningsrecht is geschonden.

Kort geding

Op 22 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter in Den Bosch uitspraak gedaan en – in het voordeel van Stibbe – onder meer het volgende geoordeeld.

Op grond van art. 126aa lid 2 Sv had het OM / de FIOD de geprivilegieerde correspondentie nooit mogen inzien. Dat was eenvoudig te realiseren geweest door de externe serviceprovider te vragen het e-mailverkeer te filteren. Door dat verzuim heeft het OM het verschoningsrecht geschonden: "Het verschoningsrecht wordt beschermd door artikel 6 en artikel 8 van het EVRM en de vraagt rijst of de wijze waarop de Staat in dit geval uitvoering heeft gegeven aan artikel 126aa Sv verenigbaar is met het EVRM". Het 'uitgrijzen' van gegevens voldoet niet aan artikel 126aa Sv, omdat de gegevens dan nog steeds voorhanden zijn. Het OM krijgt dan ook de opdracht alle vertrouwelijke e-mails alsnog te vernietigen. Het OM mag voortaan enkel nog e-mailverkeer van of naar Stibbe vorderen als de rechter het bezwaar van Stibbe ongegrond verklaart. Een geheimhouder-medewerker is niet bevoegd vast te stellen of digitale bestanden geheimhoudersinformatie bevatten. Dergelijke gegevens moeten aan de officier worden gemeld en die dient op zijn beurt vernietiging te gelasten.

De voorzieningenrechter stelt vast dat de Handleiding volgens het OM niet meer wordt toegepast en een nieuwe handleiding wordt voorbereid. Dat leidt volgens de rechter tot de conclusie dat de 'met waarborgen omklede bestendige werkwijze' onduidelijk is. Die conclusie gaat verder dan de onderhavige zaak. Volgens de voorzieningenrechter is 'de stelling gerechtvaardigd dat er op zijn minst een reëel gevaar is dat het verschoningsrecht in meerdere strafrechtelijke onderzoeken is of wordt geschonden’.

Hoger beroep

Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld, waarvan de mondelinge behandeling dus op 13 februari plaatsvond. Opnieuw was er veel discussie over het verschoningsrecht, zonder dat partijen het eens werden. Het gerechtshof overweegt dan ook bij de Hoge Raad advies in te winnen, door middel van het stellen van prejudiciële vragen.

Print Friendly and PDF ^