CRvB vraagt conclusie over toetsingskader in geval van verzoek om terug te komen van bestuurlijke boete
/De president van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), Takvor Avedissian, heeft een conclusie gevraagd in een zaak waarin een rechtzoekende het UWV heeft verzocht om terug te komen van een bestuurlijke boete.
Achtergrond
Aan de rechtzoekende is een bestuurlijke boete opgelegd vanwege schending van de inlichtingenplicht uit de Toeslagenwet. Het bezwaarschrift dat tegen deze bestuurlijke boete is ingediend, is niet-ontvankelijk verklaard en daarmee niet inhoudelijk behandeld omdat het te laat was ingediend. Tegen die beslissing is geen beroep ingesteld. De rechtzoekende heeft het UWV daarna, enkele maanden later, gevraagd om terug te komen van het boetebesluit. Dit verzoek is afgewezen omdat geen sprake zou zijn van nieuwe feiten of omstandigheden. Volgens het UWV is het boetebesluit niet evident onjuist en de handhaving ervan is ook niet evident onredelijk.
Verzoek aan raadsheer advocaat-generaal
De president van de CRvB heeft raadsheer advocaat-generaal mr. P.J. Wattel, gevraagd te onderzoeken hoe het criterium 'evident onredelijk' toegepast moet worden bij een verzoek om terug te komen van een bestuurlijke boete. Daarbij speelt een rol dat het bij een bestuurlijke boete gaat om strafoplegging zonder directe rechterlijke betrokkenheid.
Verdere gang van zaken
De CRvB zal de zaak op woensdagmiddag 26 oktober 2022 op een zitting van de grote kamer behandelen. De grote kamer is samengesteld uit vijf leden afkomstig uit de CRvB, de Afdeling bestuursrechtspraak en het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De grote kamer is vooral bedoeld om bij te dragen aan de rechtsontwikkeling en rechtseenheid tussen de hoogste bestuursrechters. Binnen zes weken na de zitting van de kamer neemt de raadsheer advocaat-generaal de conclusie. Partijen krijgen daarna twee weken de tijd om daarop te reageren. Hierna wordt uitspraak gedaan.
Belang van de rechtsontwikkeling
De conclusie van de raadsheer advocaat-generaal geeft voorlichting aan de CRvB, maar bindt de bestuursrechter niet. Met het nemen van een conclusie wordt meer dan met de rechterlijke uitspraak zelf gelegenheid geboden om een rechtsvraag te plaatsen in een breder maatschappelijke en juridische context. Zo draagt de conclusie bij aan de rechtseenheid en rechtsontwikkeling.