Deel vordering benadeelde partij dat ziet op gemaakte onderzoekskosten (naar gepleegde oplichting) niet-ontvankelijk
/Rechtbank Oost-Brabant 5 april 2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:1836
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting, het plegen van gewoontewitwassen, het valselijk opmaken van facturen en het gebruiken daarvan ter financiering van meerdere personenauto’s en diefstal door middel van een valse sleutel. Verdachte heeft bij leveranciers de indruk gewekt dat hij goederen of diensten ten behoeve van de benadeelde partij bestelde dan wel ten behoeve van bedrijven waar hij in werkelijkheid geen betrokkenheid bij had. Verdachte heeft de leveranciers opgedragen op de facturen algemene productomschrijvingen te vermelden en tegen de leveranciers gezegd dat zij deze facturen moesten doorfactureren aan tussenpersonen van de benadeelde partij. Verdachte hield de leveranciers onwaarheden voor teneinde hen te bewegen de door hen opgemaakte facturen aan de tussenpersonen te sturen. Verdachte verzocht de tussenpersonen de facturen van de leveranciers door te factureren aan benadeelde partij, omdat er bij de benadeelde partij geen budget zou zijn voor de bij de leveranciers bestelde goederen of diensten of omdat die leveranciers niet waren opgenomen in de administratie van de benadeelde partij. Verdachte verstrekte aan de tussenpersonen opdrachtbevestigingen of inkooporders met het door te factureren bedrag en de algemene productomschrijvingen die op de facturen aan de benadeelde partij moesten worden vermeld. Ook heeft verdachte de bedrijfspas van de bedrijfscateraar van de benadeelde partij misbruikt voor het doen van privé-uitgaven. Verdachte is op een zeer geraffineerde manier te werk gegaan en heeft zichzelf daarmee verrijkt.
Bewezenverklaring
Feit 1: Oplichting.
Feit 2: Van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Feit 3, eerste cumulatief/alternatief: Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Feit 3, tweede cumulatief/alternatief: Opzettelijk gebruik maken van een vals en/of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Feit 4: Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Strafoplegging
Feit 1, feit 2, feit 3, feit 4: Gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij heeft toewijzing van materiële schade gevorderd ter hoogte van een bedrag van €449.680,00. Dit betreft het benadelingsbedrag zoals becijferd in het rapport van PWC/I-Tek B.V.
Tevens heeft de benadeelde partij in een primaire en subsidiaire variant toewijzing gevorderd van door PWC, I-Tek B.V. en AKD gemaakte kosten.
Primair heeft de benadeelde partij toewijzing gevorderd van een bedrag van €314.451,14, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voornoemd bedrag bestaat uit de door PWC (€172.223,00) en I-Tek B.V. (€68.110,00) gemaakte kosten tot de oplevering van het onderzoeksrapport op 20 februari 2017 en daarna nog gemaakte kosten van 26 februari 2017 tot en met respectievelijk 26 en 11 juli 2017 en de door AKD vanaf 1 maart 2018 gemaakte kosten voor juridische bijstand (€64.335,97).
Subsidiair heeft de benadeelde partij toewijzing gevorderd van een bedrag van €188.261,50 en het liquidatietarief, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voornoemd bedrag bestaat uit de door PWC gemaakte kosten tot 20 februari 2017 en nakomende kosten tot 26 februari 2017 (€126.551,50), de door I-Tek B.V. gemaakte kosten tot 20 februari 2017 (€56.550,00) en door AKD gemaakte kosten tot het indienen van de vordering benadeelde partij op 1 maart 2018 (€5.160,00), vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering gedeeltelijk toewijsbaar tot een bedrag van €545.942,68. Voor wat betreft materiële schade acht de officier van justitie 75% van het daadwerkelijke benadelingsbedrag toewijsbaar (€262.392,43). Tevens acht de officier van justitie van de door PWC en I-Tek B.V. gemaakte kosten tot aan de oplevering van het onderzoeksrapport op 20 februari 2017 toewijsbaar tot een bedrag van €183.101,50, te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de benadeelde partij integraal niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering, omdat de beoordeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Beoordeling rechtbank
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door de onder 1 en 4 bewezen verklaarde feiten toegebrachte schade, te weten materiële schade door de rechtbank begroot op €328.571,29 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening. Dit bedrag betreft het door de rechtbank onder feit 1 bewezenverklaarde bedrag.
De beoordeling van de rest van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. Deze rechtbank zal de benadeelde partij om deze reden niet-ontvankelijk verklaren in de resterende delen van haar vordering.
Lees hier de volledige uitspraak.