Drie jaar gevangenisstraf voor verduisteren 2,5 miljoen euro van werkgever, vordering BP niet-ontvankelijk
/Rechtbank Oost-Brabant 11 juni 2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:2932
Verdachte wordt veroordeeld wegens verduistering uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking, meermalen gepleegd. De medewerkster finance heeft gedurende meer dan 5 jaar gelden van haar werkgever verduisterd. In totaal ongeveer 2,5 miljoen euro. Er is sprake van recidive. Opgelegd wordt een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van het voorarrest en tevens de tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 13 weken.
De benadeelde partij wordt niet-ontvankelijk verklaard in de vordering en verwezen naar de burgerlijke rechter.
In de vordering wordt per jaar van 2014 tot en met 2019 aangegeven wat het benadelingsbedrag is geweest. Het totaal bedraagt € 1.990.091,66 aan materiële schade. Daarnaast worden kosten voor accountant, advocaten en eigen uren opgevoerd. De totale vordering bedraagt € 2.107.342,74, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, omdat de rechtbank, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door de verdediging van oordeel is dat nader onderzoek nodig is om de omvang en het verband tussen deze schade en het bewezen verklaarde handelen van verdachte te kunnen vaststellen, hetgeen een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.
Lees hier de volledige uitspraak.