Een concrete en verifieerbare verklaring van de verdachte bij een vermoeden van witwassen: een kapstok op basis van jurisprudentie

In witwaszaken mag een rechter op grond van de stappenplan-aanpak tot het oordeel komen dat het niet anders kan dan dat het voorwerp afkomstig is uit misdrijf, hoewel dat misdrijf onbekend is. Bij het bestaan van een witwasvermoeden mag van een verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare verklaring geeft die niet (hoogst) onwaarschijnlijk is. Maar wanneer is een verklaring concreet en verifieerbaar? Beantwoording van deze vraag is van belang om te bepalen of de verklaring geverifieerd moet worden door de opsporing. Naar aanleiding van een jurisprudentie-analyse trachten de auteurs hiervoor handvatten te bieden in dit artikel.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^