Feitelijk leidinggeven aan belastingfraude: Taakstraf nu de onderneming nog belastingschulden en hoge geldboete moet betalen, gevangenisstraf zou dit in gevaar brengen
/Rechtbank Rotterdam 11 februari 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:2226
De verdachte, een natuurlijk persoon en feitelijk leidinggever van een rechtspersoon, wordt verweten dat hij gedurende een periode van ruim zes jaar onjuiste of geen aangiften omzetbelasting heeft ingediend. Dit heeft geleid tot een benadelingsbedrag van €900.000. De fraude werd gepleegd binnen een onderneming die door de verdachte en zijn echtgenote werd geleid. De Belastingdienst ontdekte de fraude na een boekenonderzoek, maar ondanks deze ontdekking zette de verdachte de onjuiste werkwijze voort.
Tenlastelegging
De verdachte wordt verweten dat hij feitelijke leiding heeft gegeven aan het door de rechtspersoon opzettelijk onjuist indienen en het niet indienen van aangiften omzetbelasting, terwijl dit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Gezien de omvang en duur van de fraude acht het Openbaar Ministerie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk.
Standpunt van de verdediging
De verdediging voert aan dat de verdachte zich niet persoonlijk heeft verrijkt en dat het voortbestaan van de onderneming in gevaar komt bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Ook heeft de onderneming inmiddels haar werkwijze verbeterd en de recente belastingaangiften correct ingediend en betaald.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het door de rechtspersoon plegen van belastingfraude. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij na het boekenonderzoek in 2019 de werkwijze niet heeft aangepast en zelfs enige tijd geheel geen aangifte deed. Dit heeft de Belastingdienst en de samenleving ernstig benadeeld en het vertrouwen in het belastingsysteem ondermijnd.
Strafoplegging
Ondanks de ernst van de feiten ziet de rechtbank af van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wegens uitzonderlijke omstandigheden. De onderneming moet nog belastingschulden en een hoge geldboete betalen, en een gevangenisstraf zou dit in gevaar brengen. Bovendien heeft de verdachte geen volledige verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
De rechtbank legt daarom op:
een taakstraf van 480 uur
een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden met een proeftijd van 2 jaar
De taakstraf is hoger dan de gebruikelijke grens van 240 uur, omdat sprake is van meerdere strafbare feiten. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient als waarschuwing om herhaling te voorkomen.
Lees hier de volledige uitspraak.