Fraude met kassasysteem levert veroordeling op voor het in valse of vervalste vorm het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden of andere (inhoud van) gegevensdragers

Rechtbank Rotterdam 5 december 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:12648

Ontvankelijkheid officier van justitie

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden te verklaard. Hiertoe is aangevoerd dat aan de onderneming al een vergrijpboete van 25% is opgelegd door de Belastingdienst voor dezelfde feiten. Het daarnaast vervolgen van de onderneming is in strijd met het verbod op dubbele bestraffing.

Beoordeling

Voor zover al sprake zou zijn van dezelfde feiten waarvoor reeds een vergrijpboete is opgelegd, hetgeen de officier van justitie heeft betwist, overweegt de rechtbank het volgende. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging indien ten tijde van het opleggen van een bestuurlijke boete de strafvervolging reeds is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen (ECLI:NL:HR:2015:2978).

In de onderhavige zaak is het onderzoek ter terechtzitting op 15 december 2021 aangevangen. Blijkens de vaststellingsovereenkomst en het onderliggende controlerapport van 8 augustus 2023 is de vergrijpboete pas in 2023 aan de Verdachte opgelegd. De officier van justitie is dus ontvankelijk in de vervolging.

Feit 1 – Ter beschikking stellen van digitale kopieën

Aangevoerd is dat het slechts geven van toestemming aan de Belastingdienst voor het maken van een kopie van de kassasystemen, niet kan worden gekwalificeerd als het ter beschikking stellen van een digitale kopie, in de zin van artikel 68, lid 1, onder c, Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).

Beoordeling

Onder het voor raadpleging beschikbaar stellen, in de zin van artikel 68, lid 1, onder c, Awr kan tevens worden verstaan het ter beschikking stellen van het gevraagde aan de vorderende ambtenaar, die in staat wordt gesteld daar kennis van te nemen. Bovendien heeft de rechtspersoon de passieve informatieplicht, zoals neergelegd in artikel 47, lid 1, onderdeel b, AWR. De rechtspersoon moet op basis hiervan boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan beschikbaar stellen. In dit verband is het voldoende de Belastingdienst kennis te laten nemen van bepaalde gegevens door louter de bron van die gegevens over te leggen of ter inzage te geven.

In deze zaak is namens de rechtspersoon toestemming gegeven aan de Belastingdienst voor het inzien van het kassasysteem. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de rechtspersoon hiermee deze gegevens ter beschikking gesteld aan de Belastingdienst in de zin van artikel 68, lid 1, onder c, AWR.

Feit 2 – Toerekening aan de rechtspersoon

Volgens de raadsman blijkt uit alles dat de manager van de Poolse supermarkt Verdachte rechtspersoon01 (verdachte) verantwoordelijk was voor het heimelijk afromen van de kas en dat hij het kasoverschot voor eigen gebruik heeft gehouden. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat deze gedragingen van de manager in redelijkheid niet aan de rechtspersoon kunnen worden toegerekend. De bestuurder van de Verdachte rechtspersoon had geen wetenschap van deze gedragingen; hij had niet de dagelijkse leiding en de boekhouding van de vennootschap gaf ook geen signalen voor manipulatie van de kassa. Hierdoor kan de rechtspersoon niet worden verweten dat zij verwijtbaar passief gedrag heeft vertoond. De gedragingen van de manager waren bovendien niet dienstig aan de rechtspersoon en de rechtspersoon kon niet beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden. Er is niet gebleken dat de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon werd aanvaard.

Beoordeling

In zijn arrest van 21 oktober 2003 (ECLI:NL:HR:2003:AF7938, het zogenoemde Drijfmest-arrest) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een rechtspersoon kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan die rechtspersoon kan worden toegerekend. Die toerekening is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging.

Een belangrijk oriëntatiepunt bij de toerekening is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich één of meer van de volgende omstandigheden voordoen:

  • het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;

  • de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;

  • de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;

  • de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard, waarbij onder bedoeld aanvaarden mede is begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de gedraging.

De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen vast dat er is gefraudeerd met het kassasysteem van de rechtspersoon. Onduidelijk is gebleven welke (natuurlijke) persoon hiervoor verantwoordelijk is geweest.

Het dossier biedt geen enkel aanknopingspunt voor het door de verdediging geschetste scenario dat dit door de manager van de supermarkt zou zijn gedaan.

Vast staat echter wel dat er is gefraudeerd en dat dit heeft plaatsgevonden binnen de sfeer van de rechtspersoon. Het voeren en bewaren van een kassa-administratie past immers binnen de normale bedrijfsvoering. Dat geldt ook voor het ter beschikking stellen daarvan aan de Belastingdienst (zij het in valse vorm). Het kan tevens niet anders zijn dan dat deze handeling heeft plaatsgevonden door iemand die uit hoofde van dienstbetrekking of uit andere hoofde werkzaam is geweest ten behoeve van de rechtspersoon - daargelaten wie die persoon is geweest. Niemand anders had immers toegang tot het kassasysteem. De aanpassing van het kassasysteem is de vennootschap voorts dienstig geweest: door de fraude werd er immers te weinig belasting geheven. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het bewezenverklaarde redelijkerwijs in de sfeer van de rechtspersoon plaatsvond en kan worden toegerekend aan de verdachte.

Bewezenverklaring

  • Feit 1: ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en deze opzettelijk in valse of vervalste vorm voor dit doel beschikbaar stellen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon;

  • Feit 2: ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers, en deze opzettelijk niet bewaren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon.

Strafoplegging

  • Geldboete van €14.000.

Lees hier de volledige uitspraak.

  

Samenhangende zaken

Veroordeling van een rechtspersoon voor het in valse of vervalste vorm het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden of andere (inhoud van) gegevensdragers en boeken, bescheiden of andere gegevensdragers opzettelijk niet bewaren, terwijl deze feiten ertoe strekken dat er te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd. Oplegging van een geldboete van €24.500 (ECLI:NL:RBROT:2023:12647).

Veroordeling van een rechtspersoon voor het in valse of vervalste vorm het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden of andere (inhoud van) gegevensdragers en boeken, bescheiden of andere gegevensdragers opzettelijk niet bewaren, terwijl deze feiten ertoe strekken dat er te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd. Oplegging van een geldboete van €32.500 (ECLI:NL:RBROT:2023:12646).

Print Friendly and PDF ^