Geldboete voor niet tijdig deponeren jaarstukken BV

Gerechtshof Amsterdam 31 augustus 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:2027

De economische politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de Verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van €600.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de Verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van €600, waarvan €300 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, gelet op de omstandigheid dat de stukken inmiddels zijn gedeponeerd en hij begrip heeft voor de bijzondere omstandigheden van het geval, te weten de juridische problemen van de Verdachte in Amerika.

De gevolmachtigde heeft ter zitting meegedeeld dat hij zich kan vinden in de vordering van de advocaat-generaal. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de vennootschap in een procedure was verwikkeld met Amerikanen en dat onder meer in verband daarmee de jaarstukken pas na een settlement in 2018 konden worden opgemaakt. De betreffende jaarrekening is inmiddels gedeponeerd en de vennootschap heeft gedragsverandering laten zien door het (tijdig) deponeren van de jaarstukken van 2019, 2020, 2021 en 2022.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het niet tijdig deponeren van de jaarrekening. Hierdoor hebben crediteuren, toekomstige crediteuren en overige handelspartners van de Verdachte geen kennis kunnen krijgen van de financiële (on)gezondheid van de onderneming. Dit schaadt het handelsverkeer. Het hof houdt echter rekening met de omstandigheden die hebben geleid tot het niet tijdig deponeren van de jaarrekening, zoals daarvan ter zitting is gebleken en met het gegeven dat de Verdachte na het feit wel steeds tijdig aan haar verplichtingen heeft voldaan.

Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Strafoplegging

  • Geldboete van €600, waarvan €300 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^