Geslaagd art. 12 Sv beklag tegen bestuurder beleggingsfondsen: vervolging bevolen voor valsheid, verduistering en oplichting

Gerechtshof Amsterdam 20 april 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1228

Klager heeft, als bestuurder van stichtingen die toezicht hielden op de door beklaagde beheerde fondsen 1, 2 en 3, aangifte gedaan van valsheid in geschrifte, verduistering en oplichting, gepleegd door beklaagde.

Het toetsingskader

Het hof heeft te beoordelen of de strafrechter die over deze zaak zou moeten oordelen – al dan niet na nader onderzoek – zou kunnen komen tot een veroordeling voor enig strafbaar feit. Daarnaast moet het hof beoordelen of er, gelet op alle omstandigheden, voldoende belang is bij het alsnog instellen van strafrechtelijke vervolging. Indien het antwoord op beide vragen bevestigend luidt, zal een bevel tot vervolging worden gegeven.

Beoordeling hof

Naar aanleiding van klagers aangifte heeft er geen politieonderzoek plaatsgevonden, omdat klager volgens de officier van justitie nog civielrechtelijke mogelijkheden had en omdat er schaarse opsporingscapaciteit is bij de financiële recherche.

De beschuldigingen van klager aan beklaagde zijn ook aan de orde (geweest) in civielrechtelijke procedures. Uit in deze procedures overgelegde stukken, alsook in de vonnissen van de civiele rechter, komt een vermoeden van strafbare feiten naar voren en kunnen aanknopingspunten voor nader onderzoek worden gevonden.

Valsheid in geschrifte

In een procedure tot faillietverklaring van fonds 1 heeft beklaagde een e-mail van een medewerker van de afdeling Klantintegriteit van de SNS Bank aan de rechtbank overgelegd, ter onderbouwing van zijn stelling dat de halfjaarlijkse betalingen waren uitgekeerd. Uit het faillissementsvonnis van 16 juli 2019 blijkt dat toen beklaagde werd geconfronteerd met een schriftelijke verklaring van de SNS Bank dat de voornoemde verklaring niet van een medewerker van de bank afkomstig was, hij ter zitting heeft erkend dat hij twee berichten heeft samengevoegd en zo een bewijsstuk heeft gefabriceerd.

Ook zou beklaagde koop-/aannemingsovereenkomsten hebben gebruikt waaronder een handtekening staat die niet afkomstig is van de in die overeenkomst genoemde persoon; deze persoon zou dit zelf tegenover klager hebben verklaard.

Verduistering en oplichting

In het kort geding vonnis van 11 juni 2019 is overwogen dat beklaagde een bedrag van ruim € 1.000.000 van fonds 3, dat uitgekeerd had moeten worden aan de participanten, heeft overgeboekt naar een Duitse bankrekening met geen ander doel dan het onttrekken van dit bedrag aan het vermogen van de vennootschap, om het buiten bereik van de participanten te houden. Klager verklaart dat beklaagde bovendien nog steeds geen nadere informatie heeft willen geven over de vindplaats van dit geldbedrag.

In datzelfde vonnis is overwogen dat beklaagde klager in januari 2019, toen deze niet wilde meewerken aan een onroerendgoedtransactie zonder de garantie dat de opbrengst van die transactie zou worden afgedragen aan de fonds 3 controlerende stichting, op niet rechtsgeldige wijze heeft doen uitschrijven als bestuurder van die stichting. Vervolgens heeft de transactie alsnog plaatsgevonden, voordat de voorzieningenrechter de uitschrijving van klager terug had kunnen draaien.

Het vonnis van 11 juni 2019 bepaalt dat beklaagde een bedrag ter hoogte van € 2.500.000 aan de participanten van fonds 3 moet betalen, omdat fonds 3 haar verplichtingen niet nakwam. De door de voorzieningenrechter opgelegde dwangsom en lijfsdwang hebben niet het gewenste effect van betaling van dit bedrag gehad.

Indien bewezen, gaat het om omvangrijke fraude. Er is dan ook alle reden om hiernaar onderzoek te verrichten. Temeer omdat zulk onderzoek niet voor alle mogelijk aan de orde zijnde strafbare feiten een groot beslag op de opsporingscapaciteit hoeft te leggen, kan het hof zich niet vinden in de door het openbaar ministerie gemaakte afweging. Er is voldoende algemeen belang bij strafvervolging.

Het hof beveelt de officier van justitie om beklaagde te vervolgen ter zake van het feit/de feiten waarop het beklag betrekking heeft.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^