Hof: zoekraken deel originele strafdossier is aan te merken als verzuim
/Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 februari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1689
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging. Door processuele onzorgvuldigheden van het Openbaar Ministerie in eerste aanleg is het recht op een eerlijk proces van verdachte en haar medeverdachte geschonden. In eerste aanleg is een groot deel van het originele dossier zoekgeraakt. Door het Openbaar Ministerie zijn kopieën hiervan aan het dossier toegevoegd. Doordat op lang niet alle kopieën is vermeld dat deze conform origineel zijn, is het dossier oncontroleerbaar op echtheid. Hierdoor wordt het wettelijke systeem in de kern geraakt, aldus de raadsman. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat de stukken waarvan niet evident blijkt dat zij een kopie conform het origineel zijn, moeten worden uitgesloten van het bewijs.
Het hof overweegt daarover als volgt.
Niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging komt als in artikel 359a Sv voorzien rechtsgevolg slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking. Daarvoor is alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. De strekking van deze maatstaf is dat in het geval dat een zodanig ernstige inbreuk op het recht van verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is gemaakt dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging plaatsvindt. Het moet dan gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd. Daarbij moet die inbreuk het verstrekkende oordeel kunnen dragen dat – in de bewoordingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens – ‘the proceedings as a whole were not fair’.
Bewijsuitsluiting kan uitsluitend aan de orde komen indien het bewijsmateriaal door het verzuim is verkregen, en komt in aanmerking indien door de onrechtmatige bewijsgaring een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden. Ook bij bewijsuitsluiting gaat het om een bevoegdheid van de rechter, waarvan de uitoefening in de eerste plaats moet worden beoordeeld in het licht van de wettelijke beoordelingsfactoren van artikel 359a, tweede lid, Sv en van de omstandigheden van het geval.
Tijdens de regiezitting bij de rechtbank op 31 oktober 2016 heeft de officier van justitie aangegeven dat een deel van het originele dossier is zoekgeraakt. Dit betreft een deel van de mappen/ordners met het originele politieproces-verbaal van het onderzoek en is tot op heden niet teruggevonden. De officier van justitie heeft op de zitting van de rechtbank van 31 oktober 2016 aangegeven dat dit is hersteld door het maken van kopieën conform het origineel. Uit het vonnis van de rechtbank van 25 juni 2018 volgt dat deze kopieën zijn gemaakt door het maken van nieuwe prints van het dossier.
Het hof heeft geconstateerd dat op elke bundel met kopieën per zoekgeraakte ordner op de achterkant een waarmerking voor ‘kopie conform’ is aangebracht. Verder is er geen enkele aanwijzing dat deze kopieën afwijken van het origineel. Niet gesteld of gebleken is dat het dossier incompleet zou zijn omdat bepaalde onderdelen van het dossier die men wel verwacht aan te treffen, bijvoorbeeld door de inhoudsopgave, niet in het dossier zitten. Het zoekraken van een deel van het originele dossier is aan te merken als een verzuim. Het hof acht dit verzuim echter hersteld door het in eerste aanleg voegen van de voor ‘kopie conform’ gewaarmerkte kopieën van het originele dossier. Niet is gesteld of gebleken dat de aan het dossier toegevoegde kopieën van de ontbrekende ordners niet identiek zijn aan het zoekgeraakte deel van de originele ordners. Gelet op al het voorgaande houdt het hof het ervoor dat de gewaarmerkte kopieën een identieke weergave zijn van de originele ordners, zodat aan deze kopieën dezelfde bewijskracht als aan het origineel toekomt. In zoverre is het verzuim hersteld en zijn er geen gronden voor een sanctie als de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
De raadsman heeft subsidiair betoogd, op dezelfde gronden van het ontvankelijkheidsverweer, dat het ontbrekende gedeelte van de ordners dat opnieuw in kopievorm is aangeleverd, niet voor het bewijs van het tenlastegelegde mag worden gebruikt, zodat vrijspraak moet volgen. Het hof verwerpt dit verweer op dezelfde gronden als waarop het ontvankelijkheidsverweer is verworpen.
Lees hier de volledige uitspraak.