HR 5 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1652 – (ING/Yin Yang II) – toegang tot een zakelijke bankrekening: (on)begrensde mogelijkheden?

In de zaak ING/Yin Yang II gaat het om een vordering tot het aangaan van een rekeningovereenkomst tussen een onderneming en een bank. In tegenstelling tot wat geldt voor consumenten, bestaat daarover voor ondernemingen geen wetgeving. Voor consumenten geldt sinds 2016 op grond van artikel 4:71f Wft (ingevoerd op grond van de betaalrekeningrichtlijn) het recht op een basisbetaalrekening. Een basisbetaalrekening omvat diensten waarmee de consument (i) een betaalrekening kan openen, gebruiken en beëindigen, (ii) geldmiddelen op een betaalrekening kan storten, (iii) contanten kan opnemen en (iv) (automatische) betalingstransacties en overmakingen kan uitvoeren.

Een bank is verplicht de aanvraag van een basisbetaalrekening af te wijzen, indien zij bij het openen van de basisbetaalrekening niet aan haar Wwft-verplichtingen kan voldoen (art. 4:71g lid 1 Wft). Daarnaast mag een bank op een limitatief aantal gronden weigeren een basisbetaalrekening te openen (art. 4:71g lid 2 Wft) en de basisbetaalrekening beëindigen (art. 4:71i lid 1 Wft). De beantwoording van de vraag of een rekening aan een onderneming door de bank moet worden verstrekt, wordt ondanks de niet-toepasselijkheid van deze regels, wel ingekleurd door de regels rondom een basisbetaalrekening voor consumenten, zoals uit de uitspraak van de Hoge Raad volgt. Verder spelen de bancaire zorgplicht en de maatschappelijke functie van banken een belangrijke rol.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^