HR: Instagram-account geen voorwerp dat vatbaar is voor verbeurdverklaring

Hoge Raad 24 mei 2022, ECLI:NL:HR:2022:688

Is een Instagram-account een voorwerp dat vatbaar is voor verbeurdverklaring? De Hoge Raad oordeelt van niet. Het oordeel van de rechtbank dat een Instagram-account niet als een zaak of vermogensrecht kan worden aangemerkt vindt de Hoge Raad juridisch juist. Dat virtuele objecten die - kort gezegd - waarde vertegenwoordigen en overdraagbaar zijn onder omstandigheden wel als zo’n voorwerp zouden kunnen worden aangemerkt, maakt dat niet anders.

De zaak

In september 2020 heeft het OM in een strafzaak tegen twee personen die verdacht worden van het verkopen van nepmerkkleding onder meer twee Instagram-accounts in beslag genomen. Het doel van dit beslag was de Instagram-accounts verbeurd te laten verklaren omdat sprake zou zijn geweest van strafbare feiten die zijn gepleegd met behulp van deze accounts. Het gaat in deze zaak dus om strafvorderlijk beslag ten behoeve van verbeurdverklaring.

Beide verdachten hebben bij de rechtbank een klaagschrift ingediend waarin zij zich verzetten tegen deze inbeslagneming. De rechtbank oordeelde dat een Instagramaccount geen voorwerp is dat vatbaar is voor inbeslagneming. Ook kan een Instagram account niet als een goed worden beschouwd en evenmin is sprake van een vermogensrecht. Het klaagschrift voor zover dat strekte tot teruggave van de inbeslaggenomen Instagram-accounts werd om die reden gegrond verklaard en het beslag op de Instagramaccounts opgeheven. Tegen deze beslissing stelde het OM beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.

Cassatieklachten

In cassatie wordt geklaagd dat het oordeel van de rechtbank juridisch niet juist is.

Advies advocaat-generaal

De AG komt tot de conclusie dat deze klacht niet slaagt omdat het oordeel van de rechtbank juist is, en wijst erop dat de wet andere mogelijkheden biedt om accounts op sociale media – of daarop gedeelde informatie – ontoegankelijk te maken dan wel te laten vernietigen.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de cassatieklacht van het OM niet slaagt. Uit de toepasselijke wettelijke bepaling en de wetsgeschiedenis volgt dat slechts zaken en vermogensrechten als voor verbeurdverklaring vatbare ‘voorwerpen’ kunnen worden aangemerkt. Vereist is dus dat het object van inbeslagneming is aan te merken als een zaak of als een vermogensrecht. Volgens de wet zijn ‘zaken’ voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten en ‘vermogensrechten’ rechten die overdraagbaar zijn, of ertoe strekken de rechthebbende voordeel te verschaffen, of verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.

Het oordeel van de rechtbank dat een Instagram-account niet als een zaak of vermogensrecht kan worden aangemerkt vindt de Hoge Raad juridisch juist. Dat virtuele objecten die - kort gezegd - waarde vertegenwoordigen en overdraagbaar zijn onder omstandigheden wel als zo’n voorwerp zouden kunnen worden aangemerkt, maakt dat niet anders. De met het aanmaken van een persoonsgebonden Instagram-account geopende mogelijkheid voor de gebruiker om via een site of app beelden of andere gegevens uit te wisselen, is niet met dergelijke objecten gelijk te stellen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^