HR: Wat is het verschil tussen eenvoudig (schuld)witwassen en gewoon (schuld)witwassen?

Hoge Raad 13 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:569

De verdachte is door het gerechtshof Den Haag veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken wegens diefstal en eenvoudig witwassen.

Middel

Het cassatiemiddel klaagt onder meer dat het hof in de bewezenverklaring ten onrechte geen keuze heeft gemaakt of de verdachte “wist” dan wel “redelijkerwijs moest vermoeden” dat de voorwerpen die hij voorhanden heeft gehad afkomstig waren uit enig misdrijf.

Beoordeling Hoge Raad

De misdrijven van artikel 420bis Sr en artikel 420quater Sr worden, ter onderscheiding van het eenvoudig (schuld)witwassen in artikel 420bis.1 Sr en artikel 420quater.1 Sr, ook wel aangeduid als gewoon (schuld)witwassen (vgl. HR 13 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2842).

In het algemeen geldt dat een zogenoemde alternatieve bewezenverklaring toelaatbaar is voor zover een keuze uit de in de tenlastelegging alternatief vermelde kwalificaties voor de strafrechtelijke betekenis van het feit van geen belang is. Een dergelijk belang is in ieder geval aanwezig indien aan de alternatieven ongelijke strafmaxima zijn verbonden. (Vgl. HR 5 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO6691, rechtsoverweging 2.5.2.)

In de tenlastelegging zijn vier alternatieven omschreven: witwassen, eenvoudig witwassen, schuldwitwassen dan wel eenvoudig schuldwitwassen. Door bewezen te verklaren dat de voorwerpen afkomstig waren “uit enig misdrijf” (en niet “uit enig eigen misdrijf”) en dat die voorwerpen “onmiddellijk of middellijk” (en niet uitsluitend “onmiddellijk”) afkomstig waren uit enig misdrijf, heeft het hof in de bewezenverklaring een keuze gemaakt tussen eenvoudig (schuld)witwassen en gewoon (schuld)witwassen. Maar door in het midden te laten of de verdachte “wist” dan wel “redelijkerwijs moest vermoeden” dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig waren, heeft het hof in de bewezenverklaring geen keuze gemaakt tussen gewoon witwassen en gewoon schuldwitwassen. Die keuze had echter niet achterwege mogen blijven, omdat de in artikel 420bis Sr tegen gewoon witwassen bedreigde gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren hoger is dan de in artikel 420quater Sr op gewoon schuldwitwassen gestelde gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.

Het cassatiemiddel is in zoverre terecht voorgesteld.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^