HvJ EU verduidelijkt de door het Unierecht geboden bescherming tegen dubbele vervolging

HvJ EU 22 maart 2022, C-117/20 (bpost) en C-151/20 (Nordzucker e.a.)

Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bepaalt dat „[n]iemand [...] opnieuw [wordt] berecht of gestraft in een strafrechtelijke procedure voor een strafbaar feit waarvoor hij in de Unie reeds onherroepelijk is vrijgesproken of veroordeeld overeenkomstig de wet”.

Bij twee arresten spreekt het Hof van Justitie zich uit over de omvang van de bescherming die wordt geboden door dit verbod op dubbele vervolging (ook het beginsel ne bis in idem genoemd) in het mededingingsrecht.

Zaak bpost

De vennootschap bpost kreeg achtereenvolgens door twee nationale instanties geldboeten opgelegd. In juli 2011 heeft de regelgevende instantie voor de postsector bpost een eerste geldboete van 2,3 miljoen EUR opgelegd omdat het systeem van kortingen dat bpost sinds 2010 toepaste volgens haar sommige klanten discrimineerde. In maart 2016 heeft het Franstalige hof van beroep van Brussel die beslissing in een arrest, 1 dat intussen onherroepelijk is geworden, nietig verklaard omdat het de tariefpraktijk in kwestie niet discriminerend achtte.

In de tussentijd had de mededingingsautoriteit bpost in december 2012 een geldboete van bijna 37,4 miljoen EUR opgelegd voor misbruik van machtspositie wegens de toepassing van datzelfde systeem van kortingen tussen januari 2010 en juli 2011. De vennootschap bpost betwist de rechtmatigheid van die tweede procedure bij het Franstalige hof van beroep van Brussel en baseert zich daarvoor op het beginsel ne bis in idem.

Zaak Nordzucker e.a.

De Oostenrijkse mededingingsautoriteit heeft bij het Oberste Gerichtshof (hoogste federale rechter in civiele en strafzaken, Oostenrijk) hoger beroep ingesteld in een procedure die ertoe strekt vast te stellen dat Nordzucker, een Duitse suikerproducent, inbreuk heeft gemaakt op de kartelregels van de Unie en het Oostenrijkse mededingingsrecht, en Südzucker, een andere Duitse suikerproducent, wegens dezelfde inbreuk een geldboete op te leggen. Deze procedure berust met name op een telefoongesprek waarbij vertegenwoordigers van die twee ondernemingen over de Oostenrijkse suikermarkt hebben gesproken. Dit gesprek was reeds door de Duitse mededingingsautoriteit genoemd in een definitief geworden besluit. Deze autoriteit stelde bij dit besluit vast dat de twee ondernemingen inbreuk hadden gemaakt op zowel het Unierecht als het Duitse mededingingsrecht en legde Südzucker een geldboete van 195,5 miljoen euro op.

In beide zaken herinnert het Hof (Grote kamer) eraan dat voor de toepassing van het beginsel ne bis in idem moet zijn voldaan aan een tweeledige voorwaarde: er moet sprake zijn van een eerdere beslissing die definitief is geworden („bis”) en de eerdere beslissing en de latere vervolgingsmaatregelen of beslissingen moeten betrekking hebben op dezelfde feiten („idem”).

Het relevante criterium om te beoordelen of er sprake is van een en dezelfde inbreuk („idem”) in het mededingingsrecht is – net zoals op elk ander gebied van het Unierecht – dat de materiële feiten dezelfde zijn, in die zin dat er sprake is van een geheel van concrete omstandigheden die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en die tot de vrijspraak of onherroepelijke veroordeling van de betrokkene hebben geleid. Er kunnen echter bij wet beperkingen worden gesteld aan de uitoefening van een grondrecht, zoals het grondrecht dat voortvloeit uit het verbod op dubbele vervolging (het beginsel ne bis in idem), mits die beperkingen de wezenlijke inhoud van dat recht eerbiedigen, noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang.

Zaak bpost

Volgens het Hof staat de door het Handvest geboden bescherming, gelet op de hierboven vermelde mogelijkheid om de toepassing van het beginsel ne bis in idem te beperken, er niet aan in de weg dat een onderneming wordt bestraft voor een inbreuk op het mededingingsrecht, wanneer ten aanzien van die onderneming voor dezelfde feiten reeds een definitieve beslissing is gegeven wegens niet-naleving van een sectorregeling (bijvoorbeeld de regelgeving inzake de postsector waardoor de activiteiten van bpost worden geregeld). Die cumulatie van vervolgingsmaatregelen en sancties is echter onderworpen aan de voorwaarde dat er duidelijke en nauwkeurige regels bestaan op basis waarvan ondernemingen kunnen voorzien voor welk handelen en nalaten vervolgingsmaatregelen en sancties kunnen worden gecumuleerd en de twee bevoegde instanties hun optreden onderling kunnen afstemmen. Bovendien moeten de beide procedures voldoende onderling zijn afgestemd en kort na elkaar hebben plaatsgevonden en moeten de opgelegde sancties in hun totaliteit beschouwd stroken met de ernst van de begane inbreuken. Zo niet, dan schendt de tweede overheidsinstantie met haar optreden het verbod op dubbele vervolging door een procedure in te leiden.

Zaak Nordzucker

Volgens het Hof staat het beginsel ne bis in idem er niet aan in de weg dat een onderneming door de mededingingsautoriteit van een lidstaat wordt vervolgd en beboet wegens een gedraging die op het grondgebied van die lidstaat een mededingingsverstorend doel of gevolg had, ook al is die gedraging reeds door een mededingingsautoriteit van een andere lidstaat in een definitief besluit genoemd. Dit laatste besluit mag echter niet berusten op de vaststelling dat die gedraging een mededingingsverstorend doel of gevolg had op het grondgebied van eerstgenoemde lidstaat. Indien dit wel het geval is, schendt de tweede mededingingsautoriteit die wegens dit doel of dit gevolg een procedure inleidt, het verbod op dubbele vervolging.

Met de laatste vraag in deze zaak wordt het Hof gevraagd of het beginsel ne bis in idem van toepassing is op procedures waarin een clementieprogramma is toegepast en geen geldboete is opgelegd. Het Hof verduidelijkt in dit verband dat het beginsel ne bis in idem van toepassing is op een mededingingsprocedure waarin alleen maar kan worden vastgesteld dat inbreuk is gemaakt op het mededingingsrecht, omdat de betrokken partij aan het nationale clementieprogramma heeft deelgenomen.

Lees de volledige uitspraken:

Print Friendly and PDF ^