Invoer koffie met Sahlep levert overtreding Wet natuurbescherming op: Beroep op AVAS verworpen

Gerechtshof Amsterdam 21 april 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2143

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. De verdachte heeft twee pakken koffiebonen gekocht in een supermarkt in Turkije en meegenomen naar Nederland. Op de ingrediëntenlijst stond Sahlep vermeld. In het Nederlands betekent dit niet ‘orchidee’, maar ‘knol van de orchidee’ en dat valt niet onder de reikwijdte van het invoerverbod.

Het hof overweegt als volgt.

Uit het dossier volgt dat de verdachte op 1 februari 2019 twee pakken van elk 200 gram koffiebonen met Sahlep heeft ingevoerd. Op grond van de CITES-Basisverordening is de invoer van Sahlep enkel toegestaan wanneer hiervoor een invoervergunning is afgegeven. De verdachte beschikte niet over een vergunning. Voor zover Sahlep zou staan voor slechts een knol van een orchidee, maakt dit het niet anders, nu knollen niet zijn uitgezonderd van het bedoelde invoerverbod.

Het verweer wordt verworpen.

Strafbaarheid van de verdachte

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Hij heeft een beroep gedaan op afwezigheid van alle schuld wegens dwaling ten aanzien van de wederrechtelijkheid en heeft hiertoe het volgende aangevoerd. De verdachte heeft als gezegd twee pakken koffiebonen gekocht in een supermarkt in Turkije. Zij mocht er daarom van uit gaan dat er geen verboden ingrediënten in de koffie zouden zitten. Dit geldt temeer omdat een koffieboon een niet samengesteld en rechtstreeks uit de natuur afkomstig product is en omdat de pakken koffiebonen ook in Nederland worden verkocht.

Het hof overweegt als volgt.

Vooropgesteld moet worden dat voor het slagen van een beroep op afwezigheid van alle schuld wegens dwaling ten aanzien van de wederrechtelijkheid van het bewezen verklaarde feit, vereist is dat aannemelijk is dat een verdachte heeft gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de ongeoorloofdheid van de hem verweten gedraging. Van een zodanige onbewustheid kan slechts sprake zijn, indien de verdachte ten tijde van het begaan van het feit in de overtuiging verkeerde, dat zijn gedraging niet ongeoorloofd was. Daarbij is vereist dat de verdachte de maximaal te vergen zorg heeft betracht. De verdachte heeft dat niet gedaan. Het enkele feit dat de betreffende pakken koffiebonen in Turkije in de supermarkt worden verkocht, is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat het dan ook is toegestaan deze in te voeren in de Europese Unie. Ook de gestelde verkoop van deze pakken koffiebonen in Nederland brengt dit nog niet met zich, nu de inkoop daarvan met een invoervergunning kan zijn geschied. Wie naar de Europese Unie reist, moet zich oriënteren op wat wel en niet mag worden ingevoerd en dient aangeschafte en/of mee te nemen goederen op de ingrediënten controleren. Dat heeft de verdachte niet gedaan. Haar komt dan ook geen beroep op verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de strafbare gedraging toe. Het verweer wordt verworpen.

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Bewezenverklaring

  • Opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 3.37, eerste lid, van de Wet natuurbescherming.

Strafoplegging

  • Toepassing van art. 9a Sr.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^