Is de gewone raadkamer bevoegd kennis te nemen van een klaagschrift ex art. 552a Sv als klagers verdacht worden van een economisch delict?
/Hoge Raad 15 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1401
Klagers, 2 rechtspersonen en 1 natuurlijke persoon, worden verdacht van overtreding van art. 32 Arbeidsomstandighedenwet naar aanleiding van een arbeidsongeval, waarbij een werknemer van een onderaannemer van klagers is overleden.
Op 15 november 2017 hebben doorzoekingen plaatsgevonden in kantoren van de klagers. Daarbij zijn documenten en gegevensdragers in beslag genomen en digitale gegevens vastgelegd.
Op 24 november 2017 is namens de klagers een klaagschrift ex art. 552a Sv ingediend dat strekt tot vernietiging van de inbeslaggenomen of vastgelegde gegevens en tot teruggave van de inbeslaggenomen documenten. Daarbij is een beroep gedaan op het verschoningsrecht.
Het klaagschrift is op 6 maart 2018 behandeld in openbare raadkamer. Vervolgens heeft de rechtbank bij beschikking van 20 maart 2018 de behandeling in raadkamer heropend en voor onbepaalde tijd geschorst. Deze beschikking houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
βUit de stukken in het dossier en het verhandelde in raadkamer blijkt dat klagers worden verdacht van overtreding van artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet. De verdenking is ontstaan naar aanleiding van een arbeidsongeval bij de werkzaamheden bij de sluis te plaats waarbij op 10 juli 2017 een werknemer van een onderaannemer van klagers is overleden. In het kader van het onderzoek naar het arbeidsongeval hebben op 15 november 2017 doorzoekingen plaatsgevonden in de kantoren van klagers te plaats en te plaats.β
Op 28 mei 2019 is het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld. De behandeling van het klaagschrift is daarbij hervat in de stand van het geding waarop het zich op 20 maart 2018 bevond.
De rechtbank Oost-Brabant heeft bij beschikking van 2 juli 2019 het klaagschrift ex art. 552a Sv niet-ontvankelijk verklaard voor wat betreft de laptop van klager 3. Verder heeft de rechtbank het klaagschrift gegrond verklaard voor wat betreft de gegevens afkomstig van de telefoon van de klager 3 en de officier van justitie gelast de desbetreffende gegevens te vernietigen. Ten slotte heeft de rechtbank het klaagschrift voor het overige ongegrond verklaard.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klagers en is blijkens de akte rechtsmiddel niet gericht tegen de gegrondverklaring van het beklag van de klagers voor wat betreft de gegevens afkomstig van de telefoon van klager 3.
Middel
Het middel klaagt dat het klaagschrift ten onrechte niet is behandeld en de bestreden beschikking ten onrechte niet is gewezen door een economische raadkamer.
Aan het middel is ten grondslag gelegd dat het klaagschrift op grond van art. 38 WED in verbinding met art. 21 Sv door de economische raadkamer had moeten worden behandeld, aangezien de zaak betrekking heeft op een verdenking ter zake van art. 32 Arbeidsomstandighedenwet en een overtreding van deze bepaling op grond van art. 1, onder 1, WED een economisch delict oplevert.
Beoordeling Hoge Raad
De onderhavige zaak heeft, zoals de rechtbank heeft overwogen in haar beschikking van 20 maart 2018, betrekking op een verdenking van een overtreding van art. 32 Arbeidsomstandighedenwet. In art. 1, onder 1, WED zijn overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens art. 32 Arbeidsomstandighedenwet aangewezen als economische delicten. Om die reden diende daarom in deze zaak een economische kamer als raadkamer op te treden.
De beschikkingen van 20 maart 2018 en 2 juli 2019 houden echter niet in dat zij zijn gegeven door een economische raadkamer. Uit de processen-verbaal van de behandeling van het klaagschrift in raadkamer van 6 maart 2018 en 25 mei 2019 kan evenmin worden afgeleid dat het klaagschrift is behandeld door een economische raadkamer. Gelet hierop moet het er mijns inziens voor worden gehouden dat het klaagschrift ten onrechte niet is behandeld door een economische raadkamer.
Het middel slaagt.
De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst de zaak terug naar de rechtbank Oost-Brabant, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Lees hier de volledige uitspraak.