Jaarverslag Europees Openbaar Ministerie over 2022 gepubliceerd
/Uit het jaarverslag over de activiteiten van het Europees Openbaar Ministerie in 2022 blijkt dat er een duidelijke focus ligt op EU-fraude met gevolgen voor de overheidsinkomsten, en met name op grensoverschrijdende btw-fraude. Het jaarverslag stelt onder meer dat de verwachte geleidelijke verbetering van het algemene niveau van EU-fraude opsporing nog niet wordt weerspiegeld en beveelt aan dat de EOM-verordening snel op een aantal punten wordt herzien.
Eind 2022 had het Europees Openbaar Ministerie (EOM) 1117 actieve onderzoeken verricht, waarvan 16,5 procent (185 onderzoeken) verband hield met btw-fraude. De totale geschatte schade daarvan bedroeg 14,1 miljard euro, waarvan bijna de helft (47 procent; dat wil zeggen 6,7 miljard euro) voortkwam uit btw-fraude.
In 2022 ontving en verwerkte het EOM 3318 aangiften van misdrijven en opende het 865 onderzoeken. Bovendien werd door rechters voor een waarde van 359,1 miljoen euro aan bevroren tegoeden toegewezen in EOM-onderzoeken (tegenover 147,3 miljoen euro in 2021), wat neerkomt op meer dan zeven keer het budget van de organisatie van het EOM voor 2022.
Fraudeopsporing
De Europese gedelegeerde officieren van justitie van het EOM werken op decentraal niveau in de 22 deelnemende EU-lidstaten. In al die lidstaten hebben zij dezelfde prioriteiten en voeren zij hetzelfde vervolgingsbeleid uit, zoals vastgesteld door het college van het EOM. Zij concentreren zich op complexe, grensoverschrijdende onderzoeken naar geraffineerde economische en financiële criminaliteit, met name wanneer er sprake is van ernstige georganiseerde criminaliteit.
In 2022 is de achterstand van door nationale autoriteiten geopende zaken die aan het EOM waren doorgegeven grotendeels weggewerkt en zijn alle nieuwe meldingen over vermoedens van fraude uit alle mogelijke bronnen behandeld. In totaal werden 3318 meldingen van misdrijven ontvangen. Het aandeel meldingen van particulieren (58 procent) is zeer hoog, waaruit volgens het jaarverslag blijkt dat de EU-burgers hoge verwachtingen hebben van het EOM.
Volgens het verslag over 2022 kan een eerste positieve ontwikkeling met betrekking tot het niveau van opsporing van fraude ten nadele van de financiële belangen van de EU worden waargenomen in sommige lidstaten. Er zijn in 2022 meer onderzoeken naar EU-fraude ingesteld in de 22 deelnemende lidstaten dan het historische gemiddelde aantal van vóór de oprichting van het EOM. Dit is met name zichtbaar aan de ontvangstzijde van de EU-begroting, waarbij de toegenomen aandacht van sommige nationale autoriteiten vruchten begint af te werpen en het EOM zijn "helicopterview" en capaciteit gebruikt om verbanden op te sporen die tot dusver verborgen bleven. Wel blijven echter grote verschillen bestaan, die moeten worden aangepakt wil het EOM een blijvende verandering teweeg kunnen brengen, met name in de strijd tegen grensoverschrijdende btw-fraude.
De cijfers in het jaarverslag 2022 van de EOM worden aangemerkt als bemoedigend, maar ze weerspiegelen nog niet de verwachte geleidelijke verbetering van het algemene niveau van opsporing van EU-fraude. Nu de eerste gefinancierde projecten in het kader van de Faciliteit voor herstel en veerkracht nog maar net worden uitgevoerd, weerspiegelen zij evenmin de groei van het volume van de te beschermen financiële belangen van de EU.
Herziening van de EOM-verordening
Om het volledige potentieel te bereiken moet de EOM-verordening volgens het jaarverslag zo spoedig mogelijk op verschillende kritieke punten worden herzien.
Naast de noodzaak om de administratieve complexiteit van het EOM te vereenvoudigen en bijvoorbeeld de regel inzake de gedeeltelijke vervanging van het college van het EOM te corrigeren, moet het EOM volgens het verslag zijn bevoegdheid voor strafbare feiten zoals smokkel in alle deelnemende lidstaten onder dezelfde voorwaarden kunnen uitoefenen. Gebeurt dat niet, dan krijgen criminele organisaties anders de mogelijkheid om aan de beste vervolging te ontkomen door hun activiteiten gewoon naar een ander land te verplaatsen. Bovendien, zo stelt het jaarverslag, zijn de regels inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen Europese gedelegeerde officieren van justitie, en in het bijzonder de regeling inzake de rechterlijke toestemming voor onderzoeksmaatregelen, al voorwerp van verduidelijking bij het EU-Hof. Dat brengt het risico met zich mee dat het EU-acquis inzake justitiële samenwerking wordt teruggedraaid.