OM niet-ontvankelijk in ontnemingsvordering wegens ontbreken strafrechtelijk belang door schikking in civiele procedure

Rechtbank Limburg 1 juni 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:4240

De verdachte is veroordeeld wegens:

  • verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd, van een bedrag van 4.851,21 euro;

  • medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd, van een bedrag van 903 euro;

  • witwassen van een geldbedrag,

alle feiten gepleegd in de periode van 19 juli 2017 tot en met 11 januari 2019.

Ter terechtzitting is gebleken dat in een civiele procedure die door de oud-werkgever Naam bedrijf tegen medeverdachte (medeverdachte in de strafzaak en tevens partner van verdachte) was aangespannen een schikking is getroffen. Op grond van die schikking is medeverdachte gehouden een bedrag van 54.000 euro aan Naam bedrijf te betalen, welk bedrag wordt verhoogd tot 80.000 euro indien medeverdachte de overeengekomen betalingsregeling niet nakomt.

De rechtbank overweegt dat het doel van een ontnemingsvordering is om het financieel voordeel verkregen door middel van strafbare feiten ongedaan te maken, anders gezegd dat de vermogenssituatie van de veroordeelde weer in een rechtmatige toestand wordt gebracht. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het door de officier door middel van haar vordering nagestreefde doel, wat daarvan in concreto ook zij, reeds is bereikt door de schikking die in de civiele procedure is getroffen. Deze schikking is kennelijk zo geredigeerd dat gewaarborgd is dat het door de officier van justitie aannemelijk geachte genoten wederrechtelijk verkregen voordeel ook daadwerkelijk te niet wordt gedaan, nu die schikking een hoger bedrag betreft dan het totaal van de door de rechtbank bij verdachte en medeverdachte bewezenverklaarde verduisterde bedragen. Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie, zoals zij zelf ook heeft gesteld, geen strafrechtelijk belang meer heeft bij oplegging van een maatregel zoals gevorderd. De rechtbank zal de officier van justitie daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^