OM ontvankelijk in hoger beroep ondanks te laat indienen appelschriftuur

Gerechtshof Amsterdam 29 juni 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1864

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd dat aan de betrokkene de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat tot een bedrag van € 97.585,50.

De officier van justitie heeft op 30 januari 2017 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De appelschriftuur houdende grieven is eerst op 15 februari 2017, derhalve 2 dagen te laat, ingediend.

Niet alleen het niet indienen, maar ook het niet tijdig en niet op de voorgeschreven wijze indienen van een appelschriftuur kan tot niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep leiden. De wetgever heeft het aan de rechter overgelaten te beoordelen of de omstandigheid dat niet of niet tijdig of niet op de voorgeschreven wijze een appelschriftuur is ingediend, in concreto tot niet-ontvankelijkheid dient te leiden.

De omstandigheid dat de schriftuur niet tijdig is ingediend hoeft in deze zaak niet te leiden tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie. De betrokkene was op de hoogte van het appel en er is slechts sprake van een geringe termijnoverschrijding. Daarnaast is niet gebleken dat de betrokkene door de overschrijding enig nadeel heeft ondervonden en hij is door de gang van zaken niet in enig belang geschaad. Het hof zal daarom het belang van een inhoudelijke beoordeling van deze zaak in hoger beroep laten prevaleren boven het belang van een scherpe sanctionering van het door het openbaar ministerie begane verzuim.

Het openbaar ministerie is ontvankelijk in het hoger beroep.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^