Onderzoek Harp: financiële instellingen i.h.k.v. een leaseovereenkomst bewogen tot afgifte van substantiële bedragen

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 3 februari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1066

Het hof constateert op grond van voormelde bewijsmiddelen dat uit de bankafschriften van de verschillende BV’s blijkt dat de aangevers gelden ter beschikking hebben gesteld in het kader van de afgesloten leaseovereenkomsten. Ter onderbouwing van de leaseaanvragen zijn facturen ingediend voor de levering van vorkheftrucks en koelcontainers die niet hebben bestaan, dan wel geen (beschikbaar) leaseobject konden zijn. Dit leidt tot de conclusie dat die facturen vals zijn opgemaakt. De gelden die door de banken naar aanleiding van deze leaseovereenkomsten beschikbaar zijn gesteld, zijn dus van een misdrijf, te weten oplichting, afkomstig.

Op grond van de voormelde bewijsmiddelen is het hof verder van oordeel dat ter onderbouwing van de investerings- en kredietaanvraag bij de ING jaarcijfers zijn gehanteerd en een verklaring over de jaaromzet, winst en bedrijfsactiviteiten is afgelegd die onjuist en in strijd met de waarheid zijn. De gelden die de ING beschikbaar heeft gesteld, zijn dus eveneens van oplichting afkomstig.

Uit de bankafschriften van de BV’s blijkt dat er direct na het beschikbaar stellen van de gelden door de banken een veelheid aan bancaire transacties is te zien. Grote bedragen zijn tussen de bankrekeningen van bedrijf 1 BV en de bankrekeningen van bedrijf 3 BV, bedrijf 5 BV en bedrijf 6 BV rondgepompt, grote bedragen zijn contant opgenomen en er zijn vele stortingen van grote geldbedragen gedaan.

Verder blijkt uit de uittreksels van de KvK dat er in de tenlastegelegde periode een veelheid aan bestuurders- en aandeelhouderswisselingen heeft plaatsgevonden bij de verschillende betrokken vennootschappen.

Verdachten hebben geen verklaring gegeven voor de vele transacties in die zin dat daar daadwerkelijke (legale) handelspraktijken aan ten grondslag liggen. Evenmin hebben verdachten een verklaring gegeven voor de vele bestuurders- en aandeelhouderswisselingen.

De verdachte heeft niet als bestuurder of aandeelhouder van een van de betrokken BV’s ingeschreven gestaan. Medeverdachte 1 heeft echter voor hem belastende verklaringen afgelegd.

Uit het interview van onderzoeksbureau BV met medeverdachte 1 is naar voren gekomen dat medeverdachte 1 in 2011 twee lege BV’s heeft gekocht, bedrijf 1 BV en bedrijf 2 BV. Hij heeft geen activiteiten verricht met deze BV’s en nihil aangiftes gedaan bij de Belastingdienst. In mei/juni 2013 is hij benaderd door twee personen, verdachte en naam 2. Zij wilden de BV’s overnemen voor € 10.000,- en met de BV’s in de voedingsmiddelenindustrie gaan werken. Zij zijn waarschijnlijk in het bezit van zijn telefoonnummer gekomen via een eerder contact in Uchgelen, de heer getuige 4. Medeverdachte 1 heeft voor bedrijf 24 BV gewerkt en getuige 4 was toen een contact van hem.

Medeverdachte 1 heeft verder over zijn contacten met verdachte verklaard dat hij op een zeker moment een telefoontje kreeg van een persoon die zich naam 4 noemde. Hij herkende de man aan de telefoon als verdachte. medeverdachte 1 omschrijft verdachte als volgt: blond haar tot op de schouders, bruin ‘zonnebank’ gezicht, ziet er goed uit, normaal postuur, ca 35/38 jaar, ca 1.80 lang en netjes gekleed.

Uit onderzoek door de politie is gebleken dat getuige 4 in een groot aantal fraudezaken subject van onderzoek is geweest en dat verdachte een contact is van getuige 4. Zij komen veelvuldig samen voor in mutaties binnen opsporingsonderzoeken. De uiterlijke kenmerken van verdachte komen overeen met de beschrijving die medeverdachte 1 van hem heeft gegeven.

Aan medeverdachte 1 zijn twee foto’s getoond. medeverdachte 1 heeft verklaard dat hij op de eerste foto, waarop een man staat afgebeeld met lange blonde haren, de persoon herkent als persoon die hij heeft aangeduid met verdachte.

Verdachte is door meerdere getuigen herkend:

Getuige 5, werkzaam op het adres 2 Nijmegen, heeft verklaard dat hij bij het pand “snelle jongens” heeft gezien. Er is wat bedrijvigheid geweest. Bij de hal zijn een paar vrachtwagens geweest. In de hal heeft een aantal malen een koelcontainer met ingevroren kip gestaan. Er zijn ook wel eens pallets met goederen gelost en in de hal opgeslagen. Een groot deel van de hal bleef onbenut. Een van de mannen had wat langer haar, was ongeveer 45 jaar en 180 cm lang. getuige 5 herkent op een van de foto’s die hem worden getoond de man met blond krullend haar voor 100% als de snelle jongen die hij ook wel eens in pak heeft gezien.

Getuige 6, werkzaam op het adres adres 2 Nijmegen, heeft verklaard dat hij een aantal malen heeft gezien dat goederen werden geladen en/of gelost, vaak buitenlandse vrachtwagencombinaties. Vaak waren twee mannen aan het werk, de ene een snelle jongen, ongeveer 45 jaar, 180 cm, en een normaal postuur. Hij herkent op de foto’s de man met het lange blonde haar voor 100% als de snelle jongen. Getuige 7 en getuige 8, beiden werkzaam bij bedrijf 25, waar medeverdachte 1 destijds werkzaam was, hebben op de aan hen getoonde foto 1 de man herkend die wel eens binnen was geweest bij bedrijf 25.

Foto 1 van de aan getuige 7 en getuige 8 getoonde foto’s betrof een afbeelding van verdachte. Aan getuige 5 en getuige 6 is dezelfde foto getoond.

Uit de bankafschriften van de BV’s blijkt dat er direct na het beschikbaar stellen van de gelden door de banken een veelheid aan bancaire transacties is te zien. Grote bedragen zijn tussen de bankrekeningen van bedrijf 1 BV en de bankrekeningen van bedrijf 3 BV, bedrijf 5 BV en bedrijf 6 BV rondgepompt, grote bedragen zijn contant opgenomen en er zijn vele stortingen van grote geldbedragen gedaan.

Verder blijkt uit de uittreksels van de KvK dat er in de tenlastegelegde periode een veelheid aan bestuurders- en aandeelhouderswisselingen heeft plaatsgevonden bij de verschillende betrokken vennootschappen.

Verdachten hebben geen verklaring gegeven voor de vele transacties in die zin dat daar daadwerkelijke (legale) handelspraktijken aan ten grondslag liggen. Evenmin hebben verdachten een verklaring gegeven voor de vele bestuurders- en aandeelhouderswisselingen.

Gezien de aard van de feiten en de logistieke en feitelijke samenhang tussen de verschillende uitvoeringshandelingen niet anders kan zijn dan dat sprake is geweest van de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking en dat daarmee de schuld van verdachte wettig en overtuigend is bewezen.

De conclusie is dat de verdachten medeverdachte 1, verdachte, medeverdachte 4 en medeverdachte 3 hebben samengewerkt bij het verhullen van gelden die van misdrijf afkomstig zijn. Gezien de aangiftes en de overige stukken in het dossier is de conclusie ook dat zij hebben geweten (en gewild) dat dit misdrijf oplichting van in de dagvaarding genoemde financiële instellingen betrof.

Bewezenverklaring

  • Feit 1: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

  • Feit 2: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

  • Feit 3: medeplegen van oplichting.

  • Feit 4: medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

  • Gevangenisstraf van 13 maanden.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^