Ontneming & Verbeurdverklaring
/Hoge Raad 30 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:1033
De rechtbank heeft bij onherroepelijk geworden strafvonnis geoordeeld dat het in beslag genomen geldbedrag van € 2.290,60 dient te worden verbeurd verklaard, aangezien dit geldbedrag aan de betrokkene toebehoort en het geld door de betrokkene geheel of grotendeels door middel van de verkoop van cocaïne is verkregen.
Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch heeft bij uitspraak van 1 juni 2015 de betrokkene bij verstek de verplichting opgelegd tot betaling van een bedrag van € 15.465,- aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Door de verbeurdverklaring is dit wederrechtelijk verkregen voordeel reeds aan de betrokkene ontnomen. Gelet hierop had het hof het in de strafzaak verbeurd verklaarde geldbedrag van € 2.290,60 in mindering moeten brengen op de aan de betrokkene opgelegde betalingsverplichting.
De Hoge Raad zal om redenen van doelmatigheid zelf de zaak afdoen door de door het Hof vastgestelde betalingsverplichting te verminderen met het verbeurdverklaarde geldbedrag van € 2.290,60. Uitgaande van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van € 15.465,- zal worden bepaald dat de aan de betrokkene opgelegde verplichting tot betaling aan de staat een bedrag van € 13.174,40 bedraagt.
Lees hier de volledige uitspraak.