Op verzoek van verdediging benoemde deskundige met hoger uurtarief dan gemaximeerde tarief. Verzoek deze kosten te vergoeden op grond van art. 591 Sv afgewezen.

Gerechtshof Amsterdam 21 september 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:3630

Verzoeker is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam wegens doodslag veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaar. In het door verzoeker ingestelde hoger beroep is hij bij onherroepelijk arrest van dit hof niet-ontvankelijk verklaard.

Gedurende het proces is door de rechter-commissaris een deskundige benoemd voor het opmaken van een rapport. Niet in geding is dat dit rapport het belang van het onderzoek heeft gediend.

Op verzoek van de verdediging is een deskundige benoemd die een hoger uurtarief hanteerde dan het krachtens de Wet tarieven in strafzaken gemaximeerde tarief. Daarbij is tussen de verdediging en de rechter-commissaris de afspraak gemaakt dat de meerkosten voor rekening van de verdediging zouden komen.

In de onderhavige procedure wordt alsnog verzocht om vergoeding van die meerkosten, te weten €3.740,72.

Namens verzoeker is aangevoerd dat het belang van verzoeker, gelet op de ernst van de zaak en de cruciale functie van de herkenning daarin, enorm was, reden waarom verzoeker de - in zijn ogen - best gekwalificeerde deskundige benoemd wilde hebben.

Het hof overweegt dat in deze procedure niet is vast te stellen dat de kwaliteit van de benoemde deskundige die van de door de rechter-commissaris voorgestelde deskundige te boven gaat. In de onderliggende strafprocedure is namens verzoeker niet gesteld - laat staan aannemelijk geworden - dat de door de rechter-commissaris voorgestelde deskundige ónvoldoende gekwalificeerd was. Wel heeft de verdediging ermee ingestemd dat de meerkosten van de namens verzoeker voorgestelde deskundige voor zijn rekening zouden komen. Onder die omstandigheden ziet het hof geen aanleiding af te wijken van het krachtens de Wet tarieven in strafzaken vastgestelde maximum uurtarief voor deskundigen en zal het hof het verzoek in zoverre afwijzen.

Het hof acht wel gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een forfaitaire vergoeding voor rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^