Opdrachtgever of feitelijk leidinggever?

Rechtbank Overijssel 6 maart 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:1125

Bedrijfsnaam en bedrijfsnaam 2 hebben zich schuldig gemaakt aan belastingfraude door opzettelijk onjuiste aangiften omzet- en vennootschapsbelasting over (bepaalde maanden en kwartalen van) 2015 tot en met 2019 respectievelijk onjuiste aangiften loonbelasting over 2015 tot en met 2020 te laten indienen bij de Belastingdienst. Verdachte was (middellijk) bestuurder (en enig aandeelhouder) van voornoemde rechtspersonen.

Daarnaast heeft verdachte opzettelijk onjuiste aangiften inkomstenbelasting over 2015 tot en met 2019 laten indienen bij de Belastingdienst.

Verdachte heeft zich dus over een periode van ruim vijf jaren bij herhaling schuldig gemaakt aan belastingfraude. Hierdoor werd telkens te weinig belasting geheven. De FIOD/ Belastingdienst heeft berekend dat een totaalbedrag van € 450.338,00 ((feit 1:) € 101.013,00 + € 85.928,00 + (feit 2:) € 70.124,00 + € 103.998,00 + € 22.490,00 + (feit 3:) € 66.785,00) te weinig aan belastingen is geheven. De samenleving is daardoor benadeeld.

Naast het ontstane fiscale nadeel heeft verdachte bijgedragen aan het ondermijnen van de belastingmoraal, omdat hij de verantwoordelijkheden, die de belastingwetgeving aan het doen van aangifte stelt, niet serieus heeft genomen. Hij heeft namelijk geprobeerd om de financiële problemen van zijn bedrijven bedrijfsnaam en bedrijfsnaam 2 op te lossen ten koste van de Belastingdienst.

Opdracht of feitelijk leidinggeven?

De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte als opdrachtgever of feitelijk leidinggever kan worden aangemerkt.

In dit verband acht de rechtbank van belang dat verdachte de (middellijk) bestuurder (en indirect enig aandeelhouder) van bedrijfsnaam is, en in die hoedanigheid de verantwoordelijkheid draagt voor de aangiften omzetbelasting. Hij heeft bovendien actief gehandeld door gedurende een lange periode, willens en wetens, onjuiste aangiften omzetbelasting in te laten dienen bij de Belastingdienst. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het begane strafbare feit.

Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt in het dossier wettig en overtuigend bewijs waaruit kan blijken dat verdachte dit feitelijk leiding geven in een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen heeft gedaan. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen.

Bewezenverklaring

  • Feit 1: opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd;

  • Feiten 2, 3 en 4: opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

  • Gevangenisstraf  van 15 (vijftien) maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^