Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in ontnemingsvordering

Het gerechtshof Amsterdam heeft het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in een ontnemingsvordering. Het eventueel genoten wederrechtelijk voordeel kon niet kon worden vastgesteld door ondeugdelijke verslaglegging met betrekking tot de inbeslag genomen administratie door de politie.

Coffeeshops

De politie heeft onderzoek gedaan in 2 coffeeshops in Amsterdam. Daar werd een grote hoeveelheid softdrugs en financiële administratie in beslag genomen. De rechtbank heeft de eigenaren van de coffeeshops in 2010 onherroepelijk veroordeeld voor het bezit van een grote hoeveelheid softdrugs. Het Openbaar Ministerie heeft een vordering ingediend ter ontneming van het voordeel dat zij zouden hebben verkregen uit de verboden handel in softdrugs. De rechtbank heeft in 2013 beide verdachten veroordeeld tot betaling van in totaal ruim een miljoen euro.

Toerekenbare tekortkomingen bij de inbeslagname

De politie heeft bij de doorzoeking van de coffeeshops ten aanzien van de financiële administratie niet volgens de regels geverbaliseerd. Daardoor blijkt niet wat er precies inbeslag genomen is, waar dit is gebeurd en op welke wijze en plaats de inbeslaggenomen goederen uiteindelijk zijn opgeslagen/bewaard. De ontnemingsvordering was gebaseerd op een rapport van de Belastingdienst, waaruit evenmin bleek waarop diens berekening was gebaseerd; over welke stukken men de beschikking heeft gehad en of dat de volledige in beslaggenomen administratie betrof.  Het OM is in hoger beroep een aantal keren in de gelegenheid gesteld hierover duidelijkheid te verschaffen, maar deze bleef uit.

Geen adequate verdediging mogelijk

De ontnemingsvordering was hierdoor voor het hof niet controleerbaar en toetsbaar. Bovendien was het voeren van een adequate verdediging nagenoeg onmogelijk. Het hof oordeelt dat geen sprake is van een eerlijk proces, omdat het wederrechtelijk verkregen voordeel niet kan worden vastgesteld en evenmin of de veroordeelde eigenaren van de coffeeshops daadwerkelijk wederrechtelijk verkregen voordeel hebben genoten. Het hof vindt in dit geval de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie de enige passendesanctie, gezien de grove veronachtzaming van de belangen van de verdediging.

 

Bron: de Rechtspraak

 

Print Friendly and PDF ^