Overtreding Wet natuurbescherming met off-the-road motoren?
/Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 9 augustus 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:7151
Het hof acht niet wettig bewezen dat verdachte het onder 1a tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. In dit verband overweegt het hof als volgt.
Het hof stelt vast dat verdachte en zijn medeverdachten op 24 januari 2016 door het Natura 2000-gebied Holtingerveld zijn gereden met hun off-the-road motor. Ter zitting van het hof heeft verdachte de route aangewezen die hij met zijn medeverdachten heeft gereden. In dit verband heeft verdachte gesteld dat zij in het Holtingerveld (enkel) over (onverharde) wegen hebben gereden en dat deze wegen (ook) gebruikt (mogen) worden door, met name, landbouwverkeer. Ter zitting heeft de verdachte nog een ontheffing getoond van de geslotenverklaring voor gemotoriseerde voertuigen, geldig tot 9 oktober 2022 op de wegen binnen het natuurgebied het Holtingerveld. Deze ontheffing is op naam van het installatiebedrijf van de verdachte gesteld en is alleen geldig voor het noodzakelijke gebruik van een motorvoertuig. De verdachte heeft deze ontheffing "voor de lol" aangevraagd en wil hiermee aantonen dat dergelijke ontheffingen kennelijk zonder enige inhoudelijke toetsing aan de natuurdoelstellingen worden verstrekt.
Beoordeeld moet worden of het rijden in het Holtingerveld door verdachte en zijn medeverdachten, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor dat Natura 2000-gebied, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en/of de habitats van één of meer soort(en) in dat gebied kon verslechteren en/of dat dit rijden een significant verstorend effect kon hebben op één of meer soort(en) waarvoor dat gebied Holtingerveld was aangewezen. Het Holtingerveld is aangewezen voor elf habitattypen en twee diersoorten: de kamsalamander en de gevlekte witsnuitlibel. In het beheerplan is per habitattype en beschermde soort aangegeven hoe deze er voor staan. Het dossier bevat een notitie van 30 september 2015 van naam, beleidsmedewerker Natuur bij de provincie Drenthe, getiteld "Gevolgen van het illegaal gebruik van het Holtingerveld door off-the-road-crossers", waarin het volgende is verwoord: "Crossen met auto’s en motoren is een activiteit die het beheerplan uitsluit vanwege de significante schade die deze activiteit toebrengt aan de natuur. De gevolgen van het crossen zijn o.m.:
- Het verstoren van broedende vogels. In het kader van Natura 2000 gaat het in eerste instantie om typische soorten zoals tapuit, roodborsttapuit, paapje en boomleeuwerik. Ook buiten het broedseizoen kan er ernstige verstoring optreden door het crossen door de natuur. De wintergast klapekster wordt bijvoorbeeld hierdoor verstoord. Ook soorten van bossen en bosranden hebben snel te lijden van verstoring, zoals zwarte specht en wespendief.
- Het verwonden of doden van amfibieën en reptielen. In het gebied komen populaties voor van o.m. adder, hazelworm en levendbarende hagedis. Bovendien komen heikikker en de speciaal door Natura 2000 beschermde amfibie kamsalamander voor. Geregeld worden exemplaren van deze dieren doodgereden. Zeker bij kleine deelpopulaties zoals op de Havelterberg kan dat het lokaal uitsterven in de hand werken.
- Verontrusting wild. Door het heftige geluid dat crossers veroorzaken gaat wild er meestal vandoor. Behalve dat dit ernstige onrust voor het wild oplevert, zoals voor reeën, zorgt het ook voor een disbalans in de energiehuishouding. Vluchten kost energie. Deze moet weer aangevuld worden. Vooral in de winter kan herhaaldelijke verstoring tot gezondheidsproblemen bij wild leiden. Bovendien bestaat het gevaar dat vluchtend wild, weer vooral reeën, leidt tot verkeersongevallen op aanliggende wegen.
- Beschadiging van de vegetatie en verwonding van de bodem. In het Holtingerveld komen enkele plantensoorten voor die bijzonder zeldzaam zijn en met uitsterven bedreigd.
Voorbeelden zijn knollathyrus, bochtige klaver, parnassia en diverse orchideeën. Bovendien bestaan vele habitattypes uit plantensoorten die kenmerkend zijn en in Nederland vooral hier voorkomen. Het Holtingerveld kent habitattypes die hier zeer goed ontwikkeld zijn, maar ernstige schade ondervinden door betreding en bodemverwonding. Hierdoor verdwijnen typische en zeldzame soorten. Hun plaats wordt door algemene soorten ingenomen.
Behalve schade aan natuur brengt het crossen ook aanzienlijke schade aan aan belangwekkende cultuurhistorische elementen zoals aan de grafheuvels, die frequent voorkomen. Tot slot levert het crossen niet alleen angst en ergernis op bij bezoekers van het Natura 2000-gebied, de kans op ernstige ongevallen door het ongebreideld crossen is niet uit te sluiten".
In de notitie is niet beschreven waar de beschermde habitattypen in het Holtingerveld zijn gelegen, noch waar de leefgebieden zijn van de kamsalamander en de gevlekte witsnuitlibel. Ook anderszins blijkt dit niet uit het dossier. Daarom kan, in aanmerking genomen dat niet gebleken is dat de verdachte en zijn medeverdachten buiten de wegen in het Holtingerveld hebben gereden, niet worden vastgesteld dat het rijden door de verdachte en zijn medeverdachten de kwaliteit van de in het kader van Natura 2000 beschermde habitattypen in het Holtingerveld kon verslechteren of een significant verstorend kon hebben op één of meer soorten waarvoor dat gebied was aangewezen. De algemene stelling dat crossen met motoren significante schade toebrengt aan de natuur, is onvoldoende om de specifiek op de aantasting van de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied toegespitste tenlastelegging bewezen te achten.
Strafbaarheid onder 1b bewezenverklaarde
Ingevolge artikel 5.33 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Westerveld is het, behoudens uitzonderingen, verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig.
Ingevolge artikel 2, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet 1994 kunnen de krachtens deze wet vastgestelde regels voorts strekken tot het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.
Voor zover de gemeente Westerveld het gebruik van de wegen in het Holtingerveld door motorvoertuigen als hier aan de orde wilde verbieden, kon zij deze geslotenverklaring bewerkstelligen door het nemen van een besluit tot plaatsing van een bord (C1), waarna dit verbod krachtens de Wegenverkeerswet 1994, dan wel de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, kon worden gehandhaafd. In zoverre moet artikel 5.33 van de APV van de gemeente Westerveld verbindende kracht worden ontzegd wegens strijd met hogere regelgeving. Derhalve dient verdachte ter zake hiervan te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Strafbaarheid van het onder 2 bewezenverklaarde
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
- overtreding van het bepaalde bij artikel 5.1.1., eerste lid, juncto artikel 10 van de Regeling voertuigen.
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
De verdachte heeft gesteld dat off-the-road motoren doorgaans niet zijn voorzien van spiegels, richtingaanwijzers en een retroreflector aan de achterzijde, dat de RDW de motoren van verdachte en zijn medeverdachten heeft goedgekeurd ondanks het ontbreken hiervan en dat de motoren van de verbalisanten ook niet waren voorzien van spiegels, richtingaanwijzers en een retroreflector aan de achterzijde.
In dit verband stelt het hof vast, zoals verdachte ter zitting heeft bevestigd, dat off-the-road motoren in beginsel voor het rijden op onverharde wegen en terreinen zijn bedoeld en dat georganiseerde off-the-road ritten vooral op landbouwgronden en in bossen worden verreden, waarbij sprake is van (korte) verbindingsetappes over de openbare weg en verkeersbegeleiding. Off-the-road motorfietsen zijn ook niet echt geschikt voor het rijden van langere afstanden over de openbare weg en worden vaak op een auto-aanhanger naar de off-the-road ritten vervoerd, zodat deze ook verder niet op de openbare weg komen. Dat de RDW onder die omstandigheden de motoren van de verdachte en zijn medeverdachten heeft goedgekeurd, doet er niet aan af dat deze op grond van de wegenverkeerswetgeving in geval van gebruik op de openbare weg van spiegels, richtingaanwijzers en een rode retroreflector moeten zijn voorzien. Voor zover de motoren van de verbalisanten niet van deze attributen waren voorzien, moet worden vastgesteld dat deze motoren op dat moment in het kader van de opsporing in het Holtingerveld werden gebruikt en niet (langer dan noodzakelijk) op de openbare weg.
Van strijd met het gelijkheidsbeginsel die zou meebrengen dat verdachte voor dit feit niet zou kunnen worden veroordeeld, zoals door de raadsman betoogd, is derhalve geen sprake.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het onder 2 bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op 24 januari 2016 op de openbare weg als bestuurder van een motorrijtuig, een zogenaamde off-the-road motor, gereden, terwijl die motor niet voldeed aan de bepalingen van de Regeling voertuigen. De motor was niet voorzien van spiegels en richtingaanwijzers, terwijl een rode reflector aan de achterzijde van die motor ontbrak.
Het rijden met een motor die de meest elementaire zaken mist kan gevaar op de weg veroorzaken. Andere weggebruikers kunnen niet zien welke wegmanoeuvres een bestuurder van een dergelijke motorvoertuig wil maken, waardoor gemakkelijk gevaarlijke verkeerssituaties kunnen ontstaan voor zowel medeweggebruikers als de motorrijder zelf.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 juli 2018 blijkt dat verdachte zowel vóór als ná het plegen van het onder 2 bewezenverklaarde feit niet ter zake van het plegen van enig strafbaar feit met justitie in aanraking is gekomen.
Alles afwegende acht het hof de oplegging van een voorwaardelijke geldboete van €250,=, subsidiair 5 dagen hechtenis, in dit geval passend en geboden.
Lees hier de volledige uitspraak.