Procesafspraken in milieuzaak

De Rechtbank Oost-Brabant heeft in een vijftal milieustrafzaken de door de verdediging en het OM gemaakte procesafspraken integraal gevolgd waar het gaat om de bewezenverklaring en de strafmaat.

De zaken zien inhoudelijk op het opzettelijk innemen van grotere hoeveelheden afvalstoffen dan op basis van de vergunning was toegestaan, het opzettelijk accepteren van afvalstromen die niet vergund waren en het opzettelijk op onjuiste wijze verwerken van afvalstoffen waardoor een onveilig eindproduct werd geproduceerd en verhandeld.

Hierdoor zijn voorschriften gesteld bij artikel 2.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 3.1 van de Wet dieren overtreden.

Een verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van één jaar (ECLI:NL:RBOBR:2024:63).

De rechtspersoon wordt veroordeeld tot een geldboete van € 400.000,- (ECLI:NL:RBOBR:2024:65).

Een feitelijk leidinggever wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden met een proeftijd van één jaar (ECLI:NL:RBOBR:2024:70).

Een andere feitelijk leidinggever wordt veroordeeld tot een taakstraf van 320 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden met een proeftijd van één jaar (ECLI:NL:RBOBR:2024:62).

Het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat is vastgesteld op € 867.820 (ECLI:NL:RBOBR:2024:74).

Lees hier de volledige uitspraken:

 
Print Friendly and PDF ^