Rb.: In beslag nemen en inzien intern onderzoeksrapport zorginstelling (geheimhouderstuk) door OM is in strijd met proportionaliteit en subsidiariteit

Rechtbank Noord-Holland 16 oktober 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:10918

Zorginstelling Philadelphia, een instelling die zorg verleent aan mensen met een beperking, heeft op 7 januari 2021 een melding gedaan bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). De melding betrof een mogelijk incident in de nacht van 24 op 25 december 2020. In een locatie van Philadelphia in Juliandorp was een blauwe plek aangetroffen op de rug van een van de bewoners, B. Op verzoek van IGJ heeft Philadelphia een intern onderzoek gedaan. De rapportage van dat onderzoek (het onderzoeksrapport) is verstrekt aan IGJ. Het onderzoeksrapport bevat geen namen van medewerkers van Philadelphia, alleen die van de leden van de onderzoekscommissie. IGJ heeft op 31 maart 2021 verklaard dat Philadelphia het incident voldoende had onderzocht en heeft de melding afgesloten.

Op 12 februari 2021 is door de curator van B aangifte gedaan van mishandeling van B. Hierna heeft de politie een onderzoek ingesteld.

De desbetreffende medewerker heeft niet meer bij Philadelphia gewerkt, nadat het incident bekend werd. De medewerker is per 1 april 2021 uit dienst getreden.

Procedure

De officier van justitie heeft op 11 mei 2022 bij de rechter-commissaris een vordering ingediend volgens artikel 126nf Sv (verstrekken van gevoelige gegevens). De rechter-commissaris heeft deze vordering toegewezen en de officier van justitie gemachtigd van Philadelphia te vorderen dat deze instelling gevoelige gegevens aan de officier van justitie dient te verstrekken. De officier van justitie heeft vervolgens op enig moment nadien1 van Philadelphia het onderzoeksrapport aan de officier van justitie diende te verstrekken.

Bij brief van 21 juni 2022 heeft Philadelphia enkele vragen gesteld. Deze zijn bij brief van 23 maart 2023 door de officier van justitie beantwoord. Philadelphia heeft bij brief van haar raadslieden van 26 april 2023 bezwaar gemaakt volgens artikel 98 lid 4 Sv. Het onderzoeksrapport is verzegeld aan de rechter-commissaris afgegeven.

Bij brief van 8 juni 2023 heeft de officier van justitie gereageerd op de bezwaren van Philadelphia tegen de inbeslagname. Op 19 juni 2023 heeft Philadelphia weer gereageerd op de reactie van de officier van justitie.

De rechter-commissaris heeft bij beslissing van 21 juli 2023 het bezwaarschrift van Philadelphia ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing heeft Philadelphia op 3 augustus 2023 bij deze rechtbank een klaagschrift ingediend.

Het beklag strekt tot teruggave van het inbeslaggenomen onderzoeksrapport.

Beoordeling rechtbank

Deze rechtbank is op grond van artikel 552a Sv bevoegd en Philadelphia is op grond van artikel 98 lid 4 Sv ontvankelijk in het beklag.

Philadelphia en de officier van justitie zijn van mening dat het onderzoeksrapport een zogenaamd ‘geheimhouderstuk’ is. Daar is de rechter-commissaris bij haar beslissing ook van uit gegaan. Er bestaat ook geen verschil van inzicht over de positie van Philadelphia: de instelling heeft een (afgeleid) verschoningsgerechtigde als bedoeld in artikel 218 Sv.

De rechtbank zal daar bij de verdere beoordeling ook van uit gaan.

De rechter-commissaris heeft het beroep van Philadelphia op haar verschoningsrecht verworpen. Kort gezegd heeft zij hieraan bij haar beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

  1. De verdenking richt zich tegen een medewerker van Philadelphia. Het gaat hier om de verdenking van een ernstig strafbaar feit: mishandeling van een kwetsbaar persoon, die zelf niet kan verklaren wat er precies is gebeurd. Dat rechtvaardigt een inbreuk op het verschoningsrecht.

  2. Artikel 9 lid 6 van de Wkkgz maakt een uitzondering op de niet-openbaarheid van een incidentenregister bij geweld in de zorgrelatie. Dat is hier aan de orde.

  3. Philadelphia heeft aan de officier van justitie een lijst van overgelegd van medewerkers, die ten tijde van het incident werkzaam waren. Het horen van alle medewerkers die op de door de zorginstelling verstrekte lijst staat is minder bewerkelijk en ook minder ingrijpend (de rechtbank begrijpt: bewerkelijker en ingrijpender) dan uitsluitend die personen, die met het incident te maken hebben gehad. Kennisneming van het onderzoeksrapport is daarom noodzakelijk en aan te merken als proportioneel.

De rechtbank is evenals Philadelphia van oordeel dat deze afwegingen onjuist zijn. Daartoe wordt het volgende overwogen.

Alleen inbreuk bij zeer uitzonderlijke omstandigheden

Uitgangspunt vormt dat verschoningsgerechtigde stukken niet in beslag worden genomen. Ee uitzondering op dat uitgangspunt volgt uit de rechtspraak van de Hoge Raad; een inbreuk op het verschoningsecht is gerechtvaardigd, als het gaat om zeer uitzonderlijke omstandigheden. Daarbij heeft de Hoge Raad een aantal factoren genoemd, die een rol spelen bij de vraag of zo een inbreuk gerechtvaardigd is. Met name kan gedacht worden aan de aard en zwaarte van het delict en de vraag in hoeverre de relevante gegevens op andere wijze kunnen worden verkregen.

Evenmin als (de advocaten van) Philadelphia, wil de rechtbank iets afdoen van de ernst van het delict. Het gaat om een veronderstelde mishandeling van B, een kwetsbaar persoon. Die mishandeling heeft een blauwe plek op de rug van B veroorzaakt. Dat is echter niet ernstig genoeg, afgezet tegen de door Philadelphia aangehaalde rechtspraak van de Hoge Raad, waarin geen inbreuk op het verschoningsrecht werd toegestaan. In die rechtspraak ging het om nog veel ernstigere gevallen, waaronder zelfs doodslag en moord.

Ook valt zonder nadere toelichting (die tot dusver niet is gegeven) niet in te zien, waarom het openbaar ministerie in de afgelopen drie jaren geen ander onderzoek heeft gedaan naar aanleiding van de aangifte door de curator in februari 2021.

Ten slotte speelt in dit geval zeer de vraag of de relevante gegevens niet op een andere wijze kunnen worden verkregen. Hierop zal de rechtbank hierna ingaan bij de beoordeling van de tweede grond van het bezwaar.

De bepalingen van de Wkkgz en de subsidiariteitseis

Artikel 9 lid 6 van de Wkkgz luidt voor zover relevant als volgt:

Gegevens in het register, bedoeld in artikel 7, tweede lid, betreffende intern gemelde incidenten, behoudens die met betrekking tot een calamiteit of geweld in de zorgrelatie, kunnen niet in een civielrechtelijke, strafrechtelijke, bestuursrechtelijke of tuchtrechtelijke procedure als bewijs worden gebruikt (…). In afwijking van de eerste volzin kunnen de gegevens voor het strafrechtelijk bewijs worden gebruikt indien zij redelijkerwijs niet op een andere manier kunnen worden verkregen.

Uit de memorie van toelichting bij deze wet en dit artikellid, blijkt het volgende:

Onderdeel van een VMS is in veel gevallen een systeem voor veilig incident melden (VIM). Het intern binnen de organisatie van de zorgaanbieders vertrouwelijk kunnen melden van incidenten in de zorg ter voorkoming van herhaling en derhalve ter bevordering van de kwaliteit van de zorgverlening is maatschappelijk van groot belang. (…)

Allereerst is het voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg van groot belang dat medewerkers binnen een zorginstelling incidenten en fouten melden en dat zij erop kunnen vertrouwen dat die gegevens in beginsel niet worden gebruikt voor andere doelen. (…)

Tegenover het belang dat medewerkers binnen een zorginstelling erop moeten kunnen vertrouwen dat de door hen aangeleverde gegevens in beginsel niet worden gebruikt voor andere doelen, staat het belang van een doelmatige opsporing, vervolging en bestraffing van ernstige strafbare feiten.

De gegevens uit het register kunnen voor strafrechtelijk bewijs worden gebruikt, als zij redelijkerwijs niet op een andere manier kunnen worden verkregen. Het Openbaar Ministerie weegt in dat geval de belangen van het veilig-melden systeem (bevorderen van de kwaliteit van de zorg) en het maatschappelijke strafvorderlijke belang. (…)

Het zorgdragen voor een dergelijk kwaliteitssysteem wordt (…) opgelegd aan de zorgaanbieder met als doel de bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de zorg. Het dient daarmee een zwaarwegend algemeen belang. (…)

Voor een goed werkend kwaliteitssysteem zijn gegevens over de verleende zorg, waaronder ook de meldingen over incidenten of bijna-incidenten, onontbeerlijk (…) Breed wordt aanvaard, met name ook in Aanbeveling Rec(2006)7 van de Raad van Europa van 24 mei 2006, dat het belang van goed functionerende kwaliteitssystemen in de zorg de bescherming als bedoeld in artikel 11, tweede lid, rechtvaardigt. (…)

Wanneer sprake is van een vermoeden van een strafbaar feit en de gegevens kunnen redelijkerwijs niet op een andere manier worden verkregen, dient het Openbaar Ministerie de gegevens zoals die zijn opgenomen in de registers van het kwaliteitssysteem wel te kunnen inzien. (…)

De belangenafweging die in dit kader dient plaats te vinden, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het belang van de effectiviteit van het «veilig incident melden-systeem» zal steeds zorgvuldig afgewogen moeten worden tegen het maatschappelijke, strafvorderlijke belang.

En uit de Nota naar aanleiding van het verslag:

De informatie is juist bedoeld voor intern onderzoek binnen de organisatie van de zorgaanbieder. Wat kunnen we ervan leren? Hoe moet het anders om dergelijke incidenten of bijna-incidenten in de toekomst te voorkomen? (…)

In dit wetsvoorstel is voor een meldingssysteem gekozen waarbij het OM gegevens uit het register kan vorderen als deze redelijkerwijs niet op een andere wijze kunnen worden verkregen. Het OM zal, zoals blijkt uit de OM-aanwijzing feitenonderzoek/strafrechtelijk onderzoek en vervolging in medische zaken, alleen in uitzonderlijke gevallen gegevens uit het register vorderen. 

De rechtbank onderstreept dat medewerkers van een zorginstelling zich niet terughoudend moeten opstellen bij het melden van incidenten en ook niet bij het verstrekken van informatie over een incident aan een onderzoekscommissie. Alleen als iedereen open en eerlijk durft te zijn, kan de kwaliteit van de zorg naar aanleiding van een incident verbeterd worden.

Uit de standpunten van het openbaar ministerie, zoals die blijken uit de reacties op 23 maart 2023 en 8 juni 2023, blijkt niet dat is voldaan aan de vereisten die worden gesteld aan een inbreuk op het verschoningsrecht. Het inzien van het onderzoeksrapport moet in deze zaak worden gezien als een laatste redmiddel om bewijs te verzamelen. Van een andere manier van onderzoek of een afweging van de verschillende belangen blijkt echter niet in bedoelde reacties.

De officier van justitie heeft niet weersproken dat het openbaar ministerie tot dusver geen pogingen heeft ondernomen om getuigen te horen van de lijst medewerkers, die door Philadelphia is verstrekt.

Philadelphia heeft ten slotte verklaard dat het onderzoeksrapport de naam van de desbetreffende medewerker niet vermeldt. Ook heeft zij verklaard dat het openbaar ministerie niet van haar heeft gevorderd de naam te melden. Dit, terwijl Philadelphia daar uit eigen beweging niet kan overgaan, uit oogpunt van mogelijke civielrechtelijke aansprakelijkheid. Ook dit punt is door de officier van justitie niet weersproken.

Op grond van voormelde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het in beslag nemen en inzien van het onderzoeksrapport in strijd is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Er is daarom niet voldaan aan de uitzonderingssituaties van artikel 98 Sv of 9 Wkkgz.

De officier van justitie heeft aangevoerd dat de curator van B toestemming heeft gegeven om het onderzoeksrapport aan het openbaar ministerie af te geven. Die toestemming is niet van belang. Allereerst niet, omdat de curator helemaal geen bevoegdheid heeft om die toestemming te verlenen. En ook niet, omdat een eventuele aan Philadelphia gegeven toestemming om het rapport te verstrekken, het verschoningsrecht van Philadelphia niet opheft. Dat verschoningsrecht vindt namelijk zijn grondslag in het algemene maatschappelijke belang dat men zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het aan hem toevertrouwde tot hem als vertrouwenspersoon kan wenden en niet in het individuele belang van degenen die van zijn hulp gebruik maken.

De conclusie luidt dat het beklag gegrond is.

Lees hier de volledige uitspraak. 

Print Friendly and PDF ^