Rechtbank Rotterdam stelt prejudiciele vragen over meetmethode filtersigaretten
/Rechtbank Rotterdam 20 maart 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:2382
De Stichting Rookpreventie Jeugd en anderen hebben de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) gevraagd om handhavend op te treden tegen de zogenaamde sjoemelsigaret. Zij voeren aan dat rokers van filtersigaretten veel meer van de schadelijke stoffen teer, nicotine en koolmonoxide binnenkrijgen dan op grond van de Europese Tabaksrichtlijn (Richtlijn 2014/40/EU) is toegestaan.
Meetmethode
Dat komt volgens hen doordat de in de Tabaksrichtlijn voorgeschreven methode voor het meten van de hoeveelheid teer, nicotine en koolmonoxide tekortschiet. In die methode wordt namelijk geen rekening gehouden met de kleine gaatjes die fabrikanten van filtersigaretten in het filter hebben gemaakt waardoor de in de Tabaksrichtlijn voorgeschreven rookmachine schone lucht aanzuigt en de hoeveelheid schadelijke stoffen wordt verdund. Rokers sluiten die gaatjes grotendeels met hun vingers en lippen af.
Hogere waardes
Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat bij metingen waarbij de gaatjes in het filter zijn afgeplakt, de gemeten waardes teer, nicotine en koolmonoxide van alle filtersigaretten veel (2 tot 20 keer) hoger zijn dan op grond van de Tabaksrichtlijn toegestaan. De NVWA heeft het verzoek om handhavend op te treden echter afgewezen omdat zij stelt gebonden te zijn aan de meetmethode die is voorgeschreven in de Tabaksrichtlijn.
Tabaksrichtlijn
In de procedure bij de rechtbank is aangevoerd dat de Tabaksrichtlijn mogelijk ruimte laat voor het gebruiken van een andere meetmethode en dat de voorgeschreven meetmethode en de manier waarop die tot stand is gekomen in strijd is met de tekst en doelstelling van de Tabaksrichtlijn, met het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, met verschillende mensenrechtenverdragen en met het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging.
Prejudiciële vragen
Omdat alleen het Hof van Justitie van de Europese Unie de Tabaksrichtlijn mag uitleggen en de geldigheid daarvan mag beoordelen, heeft de rechtbank Rotterdam zogenaamde prejudiciële vragen aan het Hof gesteld over de uitleg en de geldigheid van de in de Tabaksrichtlijn voorgeschreven meetmethode. In afwachting van de antwoorden van het Hof op de gestelde vragen is de procedure bij de rechtbank opgeschort.
Lees hier de volledige uitspraak.