Taakstraf voor het niet goed verzorgen van runderen
/Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 juli 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6513
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het onthouden van de nodige zorg aan zijn runderen. Daarnaast heeft hij op een ander moment niet gezorgd voor een toereikende behuizing en voor een toereikende hoeveelheid gezond en geschikt voedsel voor verschillende runderen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde feiten. Hij heeft daartoe - kort gezegd - betoogd dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte zijn runderen structureel de nodige verzorging heeft onthouden.
Verdachte heeft ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 tenlastegelegde verklaard dat de waterleiding kort voor de controle door de NVWA op 21 december 2015 was gaan lekken, waardoor water in de jongveestal terecht is gekomen.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van de tenlastegelegde feiten wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof als volgt.
Ten aanzien van parketnummer 05-987003-16
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 onder primair tenlastegelegde heeft begaan.
Met name gelet op de bevindingen van naam opsporingsambtenaar, opsporingsambtenaar van de NVWA, en de toezichthoudend dierenarts naam dierenarts is het hof van oordeel dat verdachte omstreeks 21 december 2015 de nodige zorg heeft onthouden aan zijn runderen zoals omschreven in het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 onder primair tenlastegelegde. Bovendien blijkt uit de veterinaire verklaring van de dierenarts naam dierenarts dat verdachte zijn runderen toen niet goed verzorgde.
Anders dan de raadsman heeft betoogd, is het niet vereist dat het onthouden van de nodige verzorging een structureel karakter moet hebben. In dit geval is het voor een bewezenverklaring voldoende als vast komt te staan dat verdachte de in de tenlastelegging bedoelde runderen omstreeks 21 december 2015 de nodige zorg heeft onthouden. Naar het oordeel van het hof blijkt dat uit de bewijsmiddelen.
Het hof acht niet aannemelijk geworden dat de waterleiding kort voor de controle op 21 december 2015 is gaan lekken, zoals verdachte heeft verklaard. In dit verband wijst het hof op de door getuige op 23 november 2016 bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring, inhoudende dat hij op 21 december 2015 niet heeft gezien dat er een waterleiding kapot was. Voorts wijst het hof op de door verdachte afgelegde verklaring dat hij in de ochtend van 21 december 2015 het jongvee heeft gevoerd. Als de waterleiding die dag daadwerkelijk kapot was geweest, had verdachte dat ten tijde van het voeren in de jongveestal moeten opmerken.
Het hof verklaart niet bewezen dat verdachte de nodige zorg heeft onthouden aan het kalf dat vrije toegang had tot materialen met scherpe en uitstekende delen die op het erf en in de stallen waren opgeslagen. Uit de bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van het hof onvoldoende dat sprake was van scherpe en uitstekende delen. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal verdachte daarom worden vrijgesproken.
Voor het overige verklaart het hof het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 onder primair tenlastegelegde bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 05-987028-16
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-987028-16 tenlastegelegde heeft begaan.
Met name gelet op de bevindingen van naam opsporingsambtenaar, opsporingsambtenaar van de NVWA, en de toezichthouder naam toezichthouder is het hof van oordeel dat verdachte omstreeks 5 april 2016 niet heeft gezorgd voor een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden ten aanzien van drie runderen en dat hij ten aanzien van negen runderen geen zorg heeft gedragen voor een toereikende hoeveelheid gezond en geschikt voedsel.
Ook ten aanzien van dit feit is niet vereist dat sprake moet zijn van een structureel karakter zoals door de raadsman is betoogd. Voor een bewezenverklaring is voldoende als vast komt te staan dat verdachte hetgeen in de tenlastelegging is beschreven omstreeks 5 april 2016 heeft begaan. Naar het oordeel van het hof blijkt dat uit de bewijsmiddelen.
Het hof is - met de rechtbank - van oordeel dat verdachte van het eerste onderdeel van het onder parketnummer 05-987028-16 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe overweegt het hof dat niet kan worden bewezen dat de bedoelde acht runderen niet in een gebouw werden gehouden.
Voor het overige verklaart het hof het in de zaak met parketnummer 05-987028-16 tenlastegelegde bewezen.
Bewezenverklaring
Het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 primair bewezen verklaarde levert op: overtreding van artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 05-987028-16 bewezen verklaarde levert op: overtreding van artikel 2.2, tiende lid, onderdelen b en d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid Wet dieren, aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
Taakstraf van 120 uur waarvan 80 uur voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar
Vordering tenuitvoerlegging
Het hof zal - net als de rechtbank - de vordering tot tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 84-108355-13 voorwaardelijk opgelegde stillegging van de onderneming van 1 jaar afwijzen. Het openbaar ministerie zag uiteindelijk geen reden om de vordering toe te wijzen maar had graag de proeftijd met een jaar verlengd gezien. Nu de bijbehorende proeftijd inmiddels is verstreken, is dat geen optie meer. Daarom wordt de vordering afgewezen, zoals ook in hoger beroep gevorderd door de advocaat-generaal.
Lees hier de volledige uitspraak.