Tot 4 jaar gevangenisstraf voor grootschalige en internationale beleggingsfraude

De rechtbank Noord-Holland heeft twee mannen veroordeeld tot 3 en 4 jaar gevangenisstraf in de megazaak met de naam Cayenne. Deze zaak heeft betrekking op een onderzoek van de FIOD naar grootschalige en internationale beleggingsfraude bij de handel in valuta (‘forex trading’), gepleegd in 2011 en 2012. Dit gebeurde vanuit bedrijven onder de naam IB Capital. Veel van de slachtoffers van deze fraude waren afkomstig van het internationale beleggingsplatform ProphetMax. Twee Nederlandse verdachten stonden terecht in deze zaak, een 42-jarige man uit Haarlem en een 49-jarige man uit Winterswijk.

Gedurende het onderzoek Cayenne heeft de FIOD veel personen gehoord en zijn grote hoeveelheden documenten onderzocht. Daarnaast zijn er 37 rechtshulpverzoeken aan verschillende landen toegezonden om ook daar relevante informatie te verzamelen. Het einddossier van de FIOD omvatte ruim 13.000 pagina’s

Oplichting en witwassen

De rechtbank vindt wettig en overtuigend bewezen dat de twee Nederlanders zich samen met twee Amerikaanse medeverdachten hebben schuldig gemaakt aan oplichting bij de handel in valuta. Daarbij hebben zij op georganiseerde wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen van hun klanten, de beleggers. Die zijn met valse claims en beloften overgehaald om grote geldbedragen in te leggen in de handel in valuta, terwijl zij niet wisten dat de Nederlanders met de Amerikanen een geheime afspraak hadden waardoor de klanten alleen verlies konden lijden. Van dit verlies zouden de verdachten profiteren. Bij het werven van klanten voor hun frauduleuze activiteiten hebben de Nederlandse verdachten samengewerkt met personen in diverse landen, als gevolg waarvan een internationale groep beleggers is benadeeld. 

Op 16 en 17 mei 2012 hebben de Nederlanders en de Amerikanen een zogenoemde ‘D-day’ of ‘losing day’ gehouden, waarop zij de slachtoffers op georganiseerde wijze tientallen miljoenen hebben laten verliezen en zij zelf daarmee enorme criminele winsten hebben geboekt. Dat deden zij op geraffineerde wijze door een positie in te nemen als wederpartij van de klanten waarvoor zij handelden en op die twee dagen net zo lang door te blijven handelen totdat er grote verliezen voor de klanten ontstonden. Het verlies van de klanten leverde zo winst op voor de verdachten.

De rechtbank acht bewezen dat de verdachten de opbrengsten uit deze criminele handelingen vervolgens hebben witgewassen. Dit is zeer geraffineerd uitgevoerd, door het geld weg te sluizen via een serie van transacties langs een netwerk van internationale vennootschappen.

Weer in de fout

Terwijl de man uit Haarlem geschorst was uit zijn voorlopige hechtenis in de zaak Cayenne, heeft hij zich in 2015 op kleinere schaal samen met een mededader opnieuw schuldig gemaakt aan beleggingsfraude. De rechtbank veroordeelt hem ook in die zaak wegens oplichting van enkele beleggers in de valutahandel en wegens poging tot oplichting van een grotere groep beleggers.

Oordeel rechtbank

Vanwege de schending van de redelijke termijn heeft de rechtbank de straf gematigd. Als uitgangspunt geldt in Nederland dat een strafzaak binnen twee jaar moet zijn afgedaan. Gelet op de omvang en de aard van het onderzoek Cayenne heeft de rechtbank echter geoordeeld dat in deze megazaak een afdoening binnen zes jaar redelijk zou zijn geweest. Dat is niet gelukt.

Alles afwegende, komt de rechtbank tot de conclusie dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend is om aan de beide verdachten op te leggen. De man uit Winterswijk, die uiteindelijk medewerking heeft verleend aan het onderzoek van justitie en volledige openheid van zaken heeft gegeven, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De man uit Haarlem heeft er door zijn proceshouding geen blijk van gegeven verantwoordelijkheid te nemen voor zijn handelen. Omdat hij ook wordt veroordeeld voor de recentere oplichting uit 2015, is aan hem een gevangenisstraf opgelegd van 4 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk.

Tijdens een proeftijd van drie jaar moeten allebei de verdachten zich aan een aantal voorwaarden houden die moeten voorkomen dat zij opnieuw de fout ingaan. Om diezelfde reden heeft de rechtbank aan hen allebei een beroepsverbod opgelegd. Zij mogen in de proeftijd niet optreden als handelaar in financiële producten. De rechtbank heeft verder bepaald dat de vonnissen tegen de verdachten openbaar moeten worden gemaakt zonder dat hun personalia zijn geanonimiseerd, zodat mogelijke toekomstige slachtoffers gewaarschuwd worden. Dat gebeurt pas als de uitspraak definitief is.

Schadevergoedingen

Negentien buitenlandse slachtoffers hebben een schadevergoeding gevorderd. Deze vallen onder een Amerikaanse regeling waarbij een zogenoemde ‘receiver’ zich inspant om compensatie van de slachtoffers te bewerkstelligen door verhaal voor hun vorderingen te zoeken bij de verdachten. Deze receiver werkt actief samen met het Nederlandse Openbaar Ministerie om dat voor elkaar te krijgen. De rechtbank oordeelt dat voor de vorderingen van deze slachtoffers al is voorzien in een effectief compensatiemechanisme buiten het strafproces. Om die reden en vanwege de complexiteit van deze vorderingen worden deze in dit strafproces niet behandeld. 

De verdachten zijn wel veroordeeld om twee Nederlandse slachtoffers die buiten het receivership vallen een schadevergoeding te betalen. Het gaat daarbij in totaal om ongeveer 575.000 euro.

Bron: de Rechtspraak

Print Friendly and PDF ^