Verdachte rechtspersoon opgericht naar recht van Guernsey kan zich door te zijn ‘struck-off’ niet verdedigen waardoor OM niet-ontvankelijk wordt verklaard in vervolging
/Rechtbank Overijssel 1 februari 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:746
De rechtbank verklaart het OM niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte en verklaart de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen. De verdachte was ten laste gelegd dat hij zich schuldig had gemaakt van het plegen van valsheid in geschrift.
De rechtbank zag zich voor de vraag gesteld of tegen verdachte een strafrechtelijke vervolging kan worden gestart. Bij de beantwoording van deze vraag zijn twee aspecten van belang:
bestaat verdachte – die zich in een situatie van ‘struck-off’ bevindt – nog?
wat betekent het als een rechtspersoon, zoals verdachte, zich niet in een gerechtelijke procedure mag verdedigen?
De rechtbank gaat hieronder afzonderlijk in op deze twee aspecten.
De status van de verdachte
De rechtbank overweegt dat verdachte is opgericht, en gevestigd, op Guernsey. Verdachte valt dan ook onder het recht van plaats, nader uitgewerkt en beschreven in de Companies Act 2006. Per 4 augustus 2022 is verdachte uitgeschreven uit het handelsregister. Naar het recht van plaats wordt dit benoemd met de term ‘struck-off’. De officieren van justitie hebben zich tijdens de zittingen van 21 november 2022 en 7 september 2023 op het standpunt gesteld dat verdachte nog wel bestaat, gelet op de mogelijkheid van ‘restoration’.
Naar het oordeel van de rechtbank houdt de term ‘struck-off’ niet in dat verdachte niet meer bestaat. Dat zou pas zo zijn als zij ‘dissolved’ was, vergeleken met het Nederlandse ‘ontbonden zijn’. Verdachte is zogenaamd enkel administratief doorgehaald omdat zij de kosten van de registratie niet heeft voldaan. Voldoet zij of een belanghebbende de achterstand alsnog, dan is de status van verdachte hersteld. Gezien de wetgeving van plaats betekent dit naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte tijdens een situatie van ‘struck-off’ onverkort blijft bestaan. Verdachte bestaat dus nog en het Openbaar Ministerie is om die reden ontvankelijk om haar te vervolgen.
Het recht om zichzelf te verdedigen
In artikel 185 lid 1 onder a en b van de Companies Act 2006 is onder meer opgenomen dat een rechtspersoon die ‘struck off’ is zich niet in een gerechtelijke procedure mag verdedigen. De officieren van justitie hebben zich tijdens de zitting van 1 februari 2024 op het standpunt gesteld dat dit artikel uitsluitend op plaats een vervolging van verdachte in de weg staat. Het is wel mogelijk om verdachte strafrechtelijk te vervolgen in Nederland, aldus de officieren van justitie.
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 6 lid 3 onder c van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden staat dat een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld in het bijzonder het recht heeft om zichzelf te verdedigen of daarbij de bijstand te hebben van een raadsman naar eigen keuze. Dit is niet anders als het, zoals verdachte, een rechtspersoon betreft.
In de onderhavige zaak heeft zich op het laatste moment, namelijk op 29 januari 2024, een raadsman gesteld namens verdachte. Nog los van de vraag of verdachte juridisch gezien in staat zou zijn om een advocaat te machtigen; die advocaat is vervolgens gebonden aan dezelfde wettelijke regeling en gelet daarop dus niet in staat om verdachte in rechte te verdedigen. Nu aan het vereiste dat een (rechts)persoon zich moet kunnen verdedigen op dit moment niet kan worden voldaan, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte niet vervolgd kan worden. Zij zal het Openbaar Ministerie om deze reden dan ook niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging.
Lees hier de volledige uitspraak.