Vermoeden van witwassen: aanzienlijke stijging WOZ-waarde niet slechts te verklaren met investering en marktontwikkeling ter plaatse

Gerechtshof Amsterdam 1 februari 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:1000

De waarde van de woning in kwestie (een stolpboerderij) is vanaf 1 januari 2001 tot 2005 door de gemeente Hoorn vastgesteld op € 657.073,- ofwel ƒ 1.448.000,-. Dit na verbouwing. Daarvoor, op 2 februari 2000 was de stolpboerderij getaxeerd op een bedrag van ƒ 550.000,- (omgerekend € 249.579,-).

Er is geen bezwaar gemaakt tegen deze WOZ-waarde door de verdachte. Aangezien de WOZ-waarde de basis vormt voor gemeentelijke belastingen en het eigen woningforfait in de inkomstenbelasting, had het redelijkerwijs verwacht kunnen worden dat bezwaar gemaakt zou zijn indien de verdachte de waarde als te hoog beschouwde.

Om deze reden beschouwt het hof de WOZ-waarde als een redelijke indicatie van de waarde van de woning na de verbouwing. Met deze waarde als uitgangspunt constateert het hof een aanzienlijke waardestijging van de woning, die niet alleen toe te schrijven is aan het weer bewoonbaar worden of aan marktontwikkelingen.

Hoewel onderzoek naar de lokale woningmarkt aantoont dat er in die periode een prijsstijging was, verklaart dit niet de volledige waardestijging van de woning. Daarom concludeert het hof dat de verbouwing een significante rol heeft gespeeld bij deze stijging, wat impliceert dat er meer geld geïnvesteerd moet zijn dan de door de verdachte opgegeven ƒ 200.000,-.

Op basis hiervan ontstaat het vermoeden dat de woning na de verbouwing in 1999/2000 deels is gefinancierd met onverklaard vermogen, wat een vermoeden van witwassen met zich meebrengt.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^