Veroordeling broer van één van de voormalig directeuren van energiebedrijf Rendo wegens medeplegen van valsheid in geschrift
/Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 21 december 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:10837
De rechtbank heeft bij vonnis van 6 februari 2018, waartegen het hoger beroep is gericht, Verdachte ter zake van het medeplegen van valsheid in geschrift veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Tussen 2007 en 2011 is het energiebedrijf Rendo, eigendom van een negental gemeenten in Drenthe en Overijssel, het Slachtoffer geworden van een buitengewoon ernstige vorm van oplichting en fraude, gepleegd door twee van haar voormalige directeuren, Medeverdachte 2 en Medeverdachte. Zij hebben het vanuit hun functie mogelijk gemaakt dat Rendo vanaf 20 december 2007 ruim 30 miljoen euro aan gemeenschapsgeld heeft geïnvesteerd in SGI, opgericht voor de bouw en exploitatie van een warmtekracht- en torrefactiecentrale in plaats, terwijl zij al die jaren voor Rendo verborgen hebben gehouden dat zij zelf aandeelhouder waren en een (financieel) belang in deze onderneming hadden. Beiden wisten dat Rendo dat geld nooit zou hebben verstrekt als zij van deze vorm van belangenverstrengeling had geweten.
Onderdeel van de fraudeconstructie was dat de aandelen op naam werden gezet van derden, die naar buiten toe als aandeelhouder moesten optreden. Verdachte heeft een valse verklaring getekend die bedoeld was om te verhullen dat het SGI -aandelenbezit van Marella, waarvan hij bestuurder was, een schijnconstructie was. In zoverre heeft hij bij deze fraude een rol gehad. Door zijn handelen heeft Verdachte het vertrouwen geschaad dat in het maatschappelijk verkeer mag worden ontleend aan de juiste inhoud van een dergelijke verklaring.
Door zonder inhoudelijke kennis van zaken de directie te voeren van Marella, heeft Verdachte zich vanzelfsprekend op glad ijs begeven. Het in die hoedanigheid (naar eigen zeggen) min of meer blind ondertekenen van documenten zonder deze goed inhoudelijk te (kunnen) beoordelen, zou verstrekkende consequenties kunnen hebben. Dat heeft Verdachte in deze strafzaak ook ondervonden. Naast de directievoering was Verdachte destijds betrokken bij zes andere bedrijven en had hij dus beter moeten weten.
Meewerken aan fraude van deze aard en omvang rechtvaardigt naar het oordeel van het hof in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Ook acht het hof van belang dat Verdachte gedurende al die jaren geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen.
Bewezenverklaring
Feit 2: medeplegen van valsheid in geschrifte.
Strafoplegging
Geldboete van €10.000 waarvan €5.000 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Lees hier de volledige uitspraak.