Veroordeling financial controller voor computervredebreuk na vertrouwelijke bedrijfsgegevens van server werkgever halen om ontslagen collega te helpen
/Gerechtshof Den Haag 24 maart 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:570
Een financial controller haalde vertrouwelijke bedrijfsgegevens van de server van zijn werkgever om een ontslagen collega te helpen bij zijn ontslagprocedure. De werkgever zou de financiële positie van het bedrijf doelbewust te negatief aan de kantonrechter hebben gepresenteerd om een zo laag mogelijke ontslagvergoeding te hoeven betalen. De boekhouder vond dat hij de maatschappelijke plicht had om de waarheid boven tafel te krijgen.
Het hof verwerpt het verweer dat de verdachte met (stilzwijgende) toestemming zou hebben ingelogd op de server, nu niet ter discussie staat dat het downloaden van bedrijfsgegevens om deze vervolgens in te kunnen (doen) brengen in een gerechtelijke procedure van een derde tegen dat bedrijf, op geen enkele wijze behoort tot de tussen het bedrijf en de verdachte overeengekomen werkzaamheden.
Het staat ook vast dat het bedrijf geen opdracht daartoe aan de verdachte had gegeven en dat daartoe geen (impliciete) toestemming is verleend door het bedrijf. Op de momenten dat de verdachte inlogde op de server van het bedrijf, gebruikte hij dan ook naar het oordeel van het hof de hem ter beschikking staande inloggegevens voor een ander doel dan waarvoor deze hem ter beschikking waren gesteld, zodat deze op dat moment als valse sleutel kwalificeerden. Dat de verdachte in de tussentijd ook rechtmatig zou hebben gehandeld en ingelogd, maakt dit niet anders. Het hof verwerpt het beroep op (overmacht wegens) noodtoestand, nu het op verzoek bijstaan van een collega in een ontslagprocedure niet te gelden heeft als een zodanig zwaarwegend belang dat dit het overtreden van de strafwet zou rechtvaardigen.
Ook verwerpt het hof het verweer tot niet-ontvankelijkheid van het OM, nu het hof niet alleen uit de inhoud van de aangifte, maar ook uit de bij het indienen van de klacht gebruikte bewoordingen afleidt dat het ondubbelzinnig de bedoeling is geweest van de aangever om al bij zijn aangifte blijk te geven van zijn wens dat vervolging wordt ingesteld.
Het hof verwerpt het verweer dat er geen nadeel kon ontstaan, omdat voldoende is gebleken dat de gegevens bedrijfsgevoelige informatie betrof en de gegevens in een gerechtelijke procedure zijn geopenbaard met als doel het bedrijf in een ongunstigere positie te stellen.
Ook verwerpt het hof het beroep op (overmacht wegens) noodtoestand.
De verdachte krijgt een taakstraf van 120 uur opgelegd wegens computervredebreuk.
Lees hier de volledige uitspraak.