Veroordeling katvanger voor medeplichtigheid aan bedrieglijke bankbreuk

Rechtbank Rotterdam 22 juni 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:5779

De rechtbank acht het aan de verdachte primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft de vennootschap naam bedrijf om niet gekocht van de medeverdachte. Hij heeft zich als bestuurder en aandeelhouder laten registreren bij de Kamer van Koophandel, zonder enige nadere controle en zonder zorg te dragen voor enige boekhouding, terwijl de medeverdachte, voormalig aandeelhouder/bestuurder van de vennootschap, de bevoegdheid hield te beschikken over de bankrekeningen van de vennootschap. Ook heeft de verdachte, zonder zich rekenschap te geven wat daarvan de bedoeling was, een handtekening geplaatst onder een leningsovereenkomst voor een bedrag van €50.000. Door zo te handelen, heeft de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij zijn medeverdachte daarmee gelegenheid en middelen zou verschaffen tot het plegen van bedrieglijke bankbreuk. De rechtbank is dus van oordeel dat verdachte kan worden aangemerkt als medeplichtige.

Bewezenverklaring

  • Medeplichtigheid aan bedrieglijke bankbreuk, begaan door een rechtspersoon.

Strafoplegging

  • Gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^