Veroordeling tot taakstraf van 900 uur in plaats van onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden
/Gerechtshof Amsterdam 28 februari 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:477
De verdachte heeft als werknemer van stichting in een periode van ruim zes maanden valsheid in geschrift gepleegd en met vervalste facturen zijn werkgever opgelicht voor een bedrag van in totaal bijna anderhalf miljoen euro. Hij heeft hierbij op doelbewuste wijze forse financiële schade berokkend aan stichting. Daarmee heeft hij het vertrouwen dat zijn werkgever en naaste collega’s in hem stelden ernstig en onherstelbaar geschaad. Hij heeft daarbij gehandeld uit puur financieel gewin. Het geldbedrag heeft de verdachte vergokt. De verdachte is hierbij berekenend te werk gegaan. Hij wist weliswaar dat de oplichting op enig moment uit zou komen, maar heeft ook handelingen verricht om te voorkomen dat dit eerder dan eind 2017/begin 2018 bekend zou worden.
Het hof vindt dat de verdachte alleen zelf verantwoordelijk is voor zijn daden. Het is zijn keuze geweest om gebruik te maken van een gelegenheid in het systeem van zijn werkgever en op die manier een strafbaar feit te plegen. Wel gaat het hof ervan uit dat er bij de verdachte sprake is van ernstige verslavingsproblematiek en mogelijk ook van een persoonlijkheidsstoornis. In het verleden is de verdachte in verband met alcoholverslaving in behandeling geweest bij de Jellinek. Ten tijde van het tenlastegelegde was de verdachte ernstig gokverslaafd. Uit de bankgegevens die van de verdachte zijn opgevraagd blijkt dat er in het half jaar vanaf juni 2017 via het online betaalplatform platform01 in 999 transacties een bedrag van ruim anderhalf miljoen is overgeschreven naar diverse online goksites.
De verdachte had door zijn gokverslaving veel schulden, naast andere persoonlijke problemen. Het hof acht het zeer aannemelijk dat de gokverslaving mede een aanleiding is geweest stichting op te lichten en valsheid in geschrift te plegen. De verdachte zegt dat hij inmiddels is gestopt met gokken en omdat hij onder bewind staat heeft hij thans ook geen middelen meer om te gokken. De verdachte is blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie van 8 februari 2022 niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit. Het hof heeft acht geslagen op het feit dat de verdachte de afgelopen tijd een voorzichtig positieve ontwikkeling lijkt door te maken, omdat hij zijn leven iets meer op orde heeft. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard inmiddels ook in te zien dat hij zijn verslaving en de mede als gevolg daarvan ontstane financiële problemen anders had moeten oplossen en hulp had moeten zoeken.
Bewezenverklaring
Feit 1: oplichting, meermalen gepleegd.
Feit 2: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
Het hof stelt vast dat volgens de LOVS-oriëntatiepunten voor fraude bij een benadelingsbedrag van €1 miljoen en hoger een onvoorwaardelijke gevangenisstraf past van 24 maanden tot het wettelijke maximum, in dit geval 4 jaar. Het hof gaat bij de straftoemeting uit van de bewezen verklaarde oplichtingen en weegt de in dat kader meermalen gepleegde valsheid in geschrift niet afzonderlijk mee.
Het hof acht voor de bewezenverklaarde feiten in beginsel een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, geboden. Gelet op de ouderdom van de feiten en rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep, zou het hof een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren geboden achten.
De persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn gokverslaving in combinatie met zijn persoonlijkheid leiden het hof tot het zeer uitzonderlijke oordeel dat de strafmodaliteit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de verdachte ondanks de ernst van de feiten en de hoogte van het benadelingsbedrag niet passend is.
Het hof zal de verdachte, in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, een daarmee in gewicht corresponderende taakstraf voor de duur van 900 uren opleggen, subsidiair 450 dagen hechtenis, naast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, met een proeftijd van 3 jaren. Daarbij overweegt het hof dat nu sprake is van meerdaadse samenloop de cumulatie van taakstraffen niet is begrensd tot 240 uur. Het hof heeft vijf oplichtingen bewezen verklaard. De samenloop van artikel 57 Sr kent geen beperkingen over cumulatie van taakstraffen, terwijl ook titel II (“Straffen”) van Boek 1 van het Wetboek van Strarecht geen regels bevat over maximaal op te leggen taakstraf in geval van meerdaadse samenloop (ECLI:NL:HR:2022:1191). De wettelijke termijn voor het uitvoeren van een taakstraf is in artikel 6.3.1. Wetboek van Strafvordering gesteld op 18 maanden. Nu de verdachte heeft verklaard geen werk en geen dagbesteding te hebben, is het ook mogelijk de taakstraf binnen deze termijn af te ronden.
Lees hier de volledige uitspraak.