Veroordeling voor belastingfraude: feitelijk leidinggeven aan onjuiste belastingaangiften

Rechtbank Amsterdam 17 februari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:990

De verdachte wordt veroordeeld voor het feitelijk leidinggeven aan belastingfraude bij meerdere ondernemingen die personeel in de horeca ter beschikking stelden. In 2019 startte de Belastingdienst een boekenonderzoek naar de administratie van deze bedrijven, wat niet mogelijk bleek door een gebrek aan gegevens. In 2021 startte de FIOD een onderzoek en concludeerde dat de ondernemingen opzettelijk onjuiste belastingaangiften hebben gedaan. De verdachte fungeerde als feitelijk leidinggever, ondanks dat hij formeel geen bestuurder of aandeelhouder was. Daarnaast werd hij verdacht van witwassen, maar daarvan wordt hij vrijgesproken.

Tenlastelegging

De verdachte wordt verweten:

  1. Het feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk niet beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en andere gegevens aan de Belastingdienst door meerdere ondernemingen.

  2. Het feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk doen van onjuiste belastingaangiften voor loonheffing en omzetbelasting door dezelfde ondernemingen.

  3. Gewoontewitwassen van € 3.629.426,- aan contant geld.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie acht alle tenlastegelegde feiten bewezen en eist een gevangenisstraf van 30 maanden.

Standpunt van de verdediging

De verdediging betwist dat de verdachte een leidende functie had binnen de ondernemingen en verzoekt om vrijspraak. Daarnaast vraagt de verdediging om bij de strafmaat rekening te houden met de zorgverantwoordelijkheid van de verdachte voor zijn minderjarige kinderen en pleit voor een taakstraf in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan het niet beschikbaar stellen van administratie en het doen van onjuiste belastingaangiften. Het witwassen acht de rechtbank niet bewezen, omdat onvoldoende duidelijk is welk verwijt de verdachte als persoon, los van zijn leidinggevende rol, gemaakt kan worden.

Bewezenverklaring

De verdachte wordt schuldig bevonden aan het feitelijk leidinggeven aan belastingfraude. De ondernemingen hebben jarenlang te weinig loonheffing en omzetbelasting afgedragen, waardoor de staat en daarmee de samenleving is benadeeld voor een bedrag van meer dan € 3.000.000,-.

Strafoplegging

De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Hoewel de verdachte de zorg draagt voor zijn kinderen, acht de rechtbank de ernst van de belastingfraude zodanig dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^