Veroordeling voor faillissementsfraude: onttrekking klantenportefeuille aan de boedel
/Rechtbank Midden-Nederland 7 augustus 2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:5442
De verdachte wordt veroordeeld voor faillissementsfraude. Hij faalt als feitelijk bestuurder van bedrijf 1 in het bijhouden en overdragen van de administratie aan de curator na faillissement. Ook onttrekt hij voor het faillissement een klantenportefeuille aan de boedel, waardoor schuldeisers worden benadeeld. Bedrijf 1, dat schuldhulp aan particulieren biedt, wordt formeel geleid door de ouders van de verdachte, maar de verdachte en zijn partner zijn feitelijk betrokken bij de bedrijfsvoering.
De curator kan door het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten geen inzicht krijgen in de financiële situatie van bedrijf 1, wat de afhandeling van het faillissement bemoeilijkt. De rechtbank stelt vast dat de verdachte opzettelijk niet voldoet aan de wettelijke verplichtingen uit de Faillissementswet en acht hem schuldig aan het medeplegen van faillissementsfraude.
De rechtbank houdt rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat de redelijke termijn is overschreden, wat een strafmatigend effect heeft. De officier van justitie eist een werkstraf van 220 uur, te vervangen door 110 dagen hechtenis. De rechtbank legt uiteindelijk een werkstraf van 220 uur op, met vervangende hechtenis van 110 dagen bij het niet verrichten van de taakstraf.
Lees hier de volledige uitspraak.