Veroordeling voor medeplegen van gewoontewitwassen, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij aan de verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven

Rechtbank Rotterdam 25 april 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:3689

De Verdachte heeft leiding gegeven aan een onderneming en de daaraan gelieerde bedrijven (de GP-structuur), die op stelselmatige wijze van misdrijf afkomstige geldbedragen hebben witgewassen. De bedragen werden contant gestort op de rekeningen van de bedrijven die deel uitmaakten van de GP-structuur en een groot deel van het totaal van gestorte bedragen is doorgestort op rekening van de overkoepelende onderneming waaraan de Verdachte leiding gaf en uitgegeven aan consumptieve uitgaven. Binnen geen van de bedrijven vond enige handelsactiviteit plaats.

Dit gewoontewitwassen vormt een aantasting van de integriteit van het financiële en economische verkeer en is, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving.

De rechtbank rekent het de Verdachte aan dat hij, ondanks het feit dat hij in de thans bewezenverklaarde periode voor het plegen van vermogensdelicten is veroordeeld tot een aanzienlijke vrijheidsstraf, nog gedurende lange tijd is doorgegaan met het plegen van het witwassen van crimineel geld.

Vaststaande feiten

De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.

Naam medeverdachte heeft in juni 2014 een tweetal stichtingen opgericht die aandelen houden in het bedrijf naam bedrijf 1 De Verdachte is per 1 juli 2014 in dienst getreden bij naam bedrijf 1 in de functie van manager. Naam bedrijf 1 is op haar beurt de bestuurder van de besloten vennootschappen naam bedrijf 2, naam bedrijf 3, naam bedrijf 4 en naam bedrijf 5. Hierna zal dit gehele concern ook worden aangeduid als de GP-structuur en/of de rechtspersonen.

In de periode van 2 mei 2014 tot en met 28 maart 2017 zijn er regelmatig contante geldbedragen gestort op bankrekeningen van de verschillende rechtspersonen die behoren tot de GP-structuur. Deze contante stortingen tellen op tot een totaalbedrag van EUR 600.120. De gestorte geldbedragen werden veelal korte tijd nadat zij waren gestort, doorgestort op rekening van naam bedrijf 1

De contante gelden die op de rekeningen van naam bedrijf 1 en andere rechtspersonen binnen de GP-structuur zijn geboekt zijn (uiteindelijk) aangewend voor onder andere de aanschaf van BMW’s, een skybox in de Amsterdam Arena en toegangskaarten voor evenementen in de Amsterdam Arena. Ook zijn in dit verband contante betalingen gedaan.

Vrijspraak feit 1

De rechtbank spreekt de Verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, omdat wettig en overtuigend bewijs voor het medeplegen van witwassen van geld en goederen in het dossier ontbreekt.

Uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de Verdachte als pleger kan worden aangemerkt van het primair ten laste gelegde. De rechtbank slaat daarbij acht op de feitelijke gang van zaken. Voor zover er sprake is van witwashandelingen door contante stortingen en later betalingen met die gelden, geldt dat deze allen plaatsvonden op en van de bankrekeningen van de rechtspersonen binnen de GP-structuur. De vermeende witwashandelingen hebben plaatsgevonden binnen de sfeer van de rechtspersonen. Voorts is niet gebleken dat de Verdachte de contante stortingen en betalingen feitelijk zelf heeft verricht.

Bewijswaardering feit 2

Aan de Verdachte is subsidiair ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen, begaan door rechtspersonen, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedragingen.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Het verweer is – kort samengevat – dat de Verdachte in dienst was als manager bij naam bedrijf 1 Maar in de praktijk bemoeide hij zich echter niet met de administratie van het bedrijf en was niet op de hoogte van de contante betalingen en stortingen. De Verdachte haalde de BMW’s alleen maar op ten behoeve van naam medeverdachte en fungeerde, ook voor de skybox, slechts als tussenpersoon voor naam medeverdachte. naam medeverdachte was de feitelijk leidinggever, niet de verdachte.

Criminele herkomst

Uit het dossier blijkt niet wat de herkomst is van de in de tenlastelegging vermelde gelden. Niettemin kan toch bewezen worden verklaard dat deze voorwerpen ‘uit enig misdrijf’ afkomstig zijn, als op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden geconcludeerd moet worden dat die voorwerpen geen legale herkomst kunnen hebben.

In dit geval gaat het om vele contante stortingen op de verschillende bankrekeningen van de rechtspersonen binnen de GP-structuur, welke stortingen telkens onder de meldgrens van de Wet Financieel Toezicht zijn gedaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld. Er is verder ook geen enkele legale economische verklaring voor de herkomst van deze gelden en de gestorte bedragen staan niet in verhouding tot de omzet van de rechtspersonen. In tegendeel zelfs: er zijn geen economische activiteiten bekend van de rechtspersonen die tot enige noemenswaardige omzet zouden hebben geleid. De gelden zijn bovendien voor een groot deel opgegaan aan consumptieve uitgaven en niet is aangetoond dat uitgave van de gelden een bedrijfseconomisch doel diende. Al het voorgaande wordt als zogenaamde witwastypologieën gezien en maken dat er een vermoeden is van witwassen.

Onder zulke omstandigheden mag van de Verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de herkomst van het geld worden verwacht. Een verklaring van de Verdachte over de herkomst van het geld is evenwel uitgebleven.

De conclusie is dat het niet anders kan zijn dan dat de gelden uit misdrijf afkomstig zijn.

Witwassen

De contante gelden zijn gestort op verschillende rekeningen van de vennootschappen binnen de GP-structuur en vervolgens onder andere uitgegeven aan (de kosten van) een aantal BMW’s en een Skybox bij de Amsterdam Arena. Door gebruik te maken van rekeningen van verschillende rechtspersonen die geen economisch verband hebben met de genoemde gelden is de criminele herkomst daarvan verborgen en verhuld. Doordat de contante stortingen telkens plaatsvonden onder de meldgrens is ook de verplaatsing daarvan verhuld. Voorts hebben de rechtspersonen deze gelden voorhanden gehad op hun rekeningen en omgezet doordat die gelden zijn uitgegeven, onder meer aan de BMW’s en de Skybox – en ook door die handelingen is de criminele herkomst van die gelden verder verborgen en verhuld.

Feitelijk leidinggeven

De Verdachte was de manager van naam bedrijf 1, die op haar beurt weer de directeur en grootaandeelhouder was van de overige BV’s binnen de GP-structuur. Uit het dossier volgt niet dat er buiten de Verdachte nog andere personen in loondienst waren bij het concern. Voor zover de rechtspersonen handelingen verrichtten in het economisch verkeer was de Verdachte daar telkens actief bij betrokken. Zo bemoeide hij zich met de contracten en de betalingen ter zake de BMW’s en de skybox. Daarnaast was het de Verdachte die profiteerde van de aangeschafte zaken. Hij maakte gebruik van één of meerdere van de BMW’s. Hieruit volgt dat de Verdachte kennis moet hebben gehad van de financiële gang van zaken binnen de GP-structuur en feitelijk leiding gaf aan de GP-structuur. Dit temeer nu uit het procesdossier niet blijkt dat er los van de aanschaf van de BMW’s en de skybox sprake was van andere, zakelijke activiteiten van de BV’s binnen de GP-structuur en evenmin blijkt dat andere personen op enigszins gelijkwaardige wijze betrokken waren bij de handelingen ten aanzien van de BMW’s en de skybox.

Dat de Verdachte feitelijk leiding gaf aan de GP-structuur blijkt daarnaast uit de verklaring van naam medeverdachte. Hij heeft over de rol van de Verdachte binnen het GP-concern - kort gezegd - verklaard dat de Verdachte de leidinggevende was binnen het concern, dat hij het contact onderhield met de financiële man, naam, en dat ofwel hij ofwel naam ook de beschikking had over de bankpassen.

De verklaring van de Verdachte dat niet hij maar medeverdachte naam medeverdachte de feitelijke leidinggevende was binnen de GP-structuur, acht de rechtbank niet geloofwaardig. De Verdachte komt pas met die verklaring ter zitting, te weten meer dan drie jaar nadat hij voor het eerst door de politie is verhoord, hetgeen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid ervan. Maar nog belangrijker is dat zijn verklaring geen steun vindt in het procesdossier. Nergens blijkt van enige betrokkenheid van naam medeverdachte bij de activiteiten van de rechtspersonen binnen de GP-structuur.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de Verdachte feitelijk de bestuurder was van de gehele GP-structuur en ook feitelijk leiding heeft gegeven aan alle verboden gedragingen.

Wetenschap van de rechtspersonen

Dat de Verdachte - en daarmee in dit geval de rechtspersonen - wisten van de criminele herkomst van de gelden, in die zin dat zij willens en wetens bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de gelden een criminele herkomst hadden, volgt daaruit dat de Verdachte als feitelijk bestuurder moet hebben geweten van de vele contante stortingen, geen verklaring kan geven voor de herkomst van de gelden, wist dat de rechtspersonen geen activiteiten verrichten in het economisch verkeer en deze gelden desalniettemin uitgaf voor zijn eigen profijt. Daar tegenover staat dat de Verdachte ook geen enkele verklaring heeft afgelegd waaruit zou volgen dat hij er desondanks op mocht vertrouwen dat de gelden een legale herkomst hadden. De wetenschap van de Verdachte als feitelijke bestuurder van de GP-structuur kan de rechtspersonen in dit geval worden toegerekend, nu de Verdachte daar in de praktijk mee is te vereenzelvigen.

De hoogte van het bedrag

De ten laste gelegde periode onder dit feit begint op een latere datum dan 2 mei 2014 (de aanvangsdatum van de stortingen), te weten op 25 juni 2014. Uit de bewijsmiddelen volgt dat het gros van het bedrag en de stortingen echter heeft plaatsgevonden binnen de ten laste gelegde periode, zodat de rechtbank het witwassen van ‘een groot geldbedrag’ bewezen zal verklaren.

Conclusie

De rechtspersonen hebben zich tezamen schuldig gemaakt aan witwassen en de Verdachte heeft daaraan feitelijk leiding gegeven. Gelet op de periode en de hoeveelheid handelingen – meerdere stortingen op en overboekingen tussen verschillende zakelijke rekeningen – die Verdachte en zijn medeverdachten hebben verricht, is de rechtbank van oordeel dat zij daarvan een gewoonte hebben gemaakt.

Bewezenverklaring

  • Medeplegen van gewoontewitwassen, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij aan de verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

  • Gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^