Veroordeling voor niet voldoen aan administratie- en bewaarplicht

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 juli 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:7092

Verdachte heeft als eigenaar van een eenmanszaak, een kapsalon, niet voldaan aan zijn administratie- en bewaarplicht. Verdachte heeft geen deugdelijke, ordelijke administratie bijgehouden en heeft deze (dus) ook niet aan de curator kunnen overhandigen bij het faillissement van zijn kapsalon. Verdachte was daartoe wettelijk verplicht en hij heeft deze verplichting niet nageleefd, met als gevolg dat de afhandeling van het faillissement werd bemoeilijkt en schuldeisers gedupeerd kunnen zijn geraakt.

Feit 1 subsidiair

Door en namens verdachte is ter zitting in hoger beroep aangevoerd dat voor het onder 1 subsidiair tenlastegelegde slechts een beperkte bewezenverklaring kan volgen. De bewezenverklaarde periode dient te worden beperkt tot de jaren waarin geen jaarrekeningen zijn opgemaakt.

Daarnaast heeft verdachte ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij zijn administratie had uitbesteed aan een boekhouder, maar dat hij nadat zijn boekhouder was overleden zijn administratie nooit heeft teruggekregen.

Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot het verkorten van de periode wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.

Verdachte heeft verklaard dat hij na het faillissement met de curator heeft gesproken, dat de curator aan hem heeft uitgelegd wat het faillissement praktisch inhield en aan hem heeft verteld welke stukken verdachte moest inleveren bij de curator. Ook heeft verdachte verklaard dat zijn administratie niet was zoals deze moest zijn, dat zijn kassa kapot was, dat hij boekencontroles heeft gehad van de Belastingdienst en dat hij wist dat zijn boekhouding op orde moest zijn.

Uit de aangifte van curator mr. J.J. Reiziger volgt dat verdachte ondanks herhaalde verzoeken geen (volledige) administratie heeft aangeleverd. Na diverse verzoeken heeft verdachte een aantal bescheiden verstrekt die zouden dienen als administratie, inhoudende een aantal (kas)boekjes waarin per dag het aantal klanten werd geturfd. Andere door de curator (herhaaldelijk) verzochte belangrijke onderdelen van de administratie, zoals huurovereenkomsten, agenda’s van de jaren 2015, 2016 en 2017, crediteurenadministratie en bankafschriften 2015, 2016 en 2017, werden niet verstrekt. Uiteindelijk heeft verdachte maanden later in februari 2018 een summiere administratie aangeleverd. In deze administratie is enkel en alleen een beperkte kasadministratie aanwezig. De bankafschriften en (inkoop)facturen ontbreken. De aangeleverde administratie bestaat uit:

- losse (kas)bladen en (kas)schriften van de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017;

- jaarrekening 2015, fiscaal rapport 2016 en de jaarrekening 2016.

Na bestudering van de ontvangen stukken is gebleken dat het kasboek niet doorlopend is bijgehouden en dat de dagafslagen uit het kassasysteem niet zijn bijgevoegd (zogenaamde X-en Z-afslagen). Op de kasbladen worden alleen de inkomsten per dag opgeschreven en wordt er geen enkele uitgave verantwoord. Tevens ontbreekt een groot gedeelte van de kasadministratie 2015. De (kas)administratie is dus niet compleet en volledig, aldus de curator.

Uit het bovenstaande volgt dat de verdachte geen zicht had op en belangstelling had voor de administratie en zich niet heeft gehouden aan de verplichtingen die hij als eigenaar van de kapsalon had. Als het al zo is dat een deel van de administratie in het pand van de overleden boekhouder is achtergebleven dan geldt dat verdachte geen maatregelen heeft getroffen om er voor te zorgen dat die administratie daadwerkelijk bewaard bleef en in zoverre heeft hij niet aan zijn bewaarplicht voldaan.

Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte gedurende de tenlastegelegde periode – en ondanks herhaaldelijke waarschuwingen van de Belastingdienst – niet heeft voldaan aan zijn administratie- en bewaarplicht. Dat verdachte op enig moment nog twee jaarrekeningen heeft overgelegd doet aan dit oordeel niet af. De (kas)administratie was ook voor die periode kennelijk zo gebrekkig geadministreerd en onvolledig dat de curator daar niet mee uit de voeten kon. Zo ontbrak onder meer een overzicht van uitgaven en een groot deel van de kasadministratie 2015. Als gevolg hiervan kon de curator niet nagaan wat de rechten en verplichtingen van de kapsalon waren en werd de afhandeling van het faillissement bemoeilijkt.

Het verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

  • Feit 1 subsidiair: het aan zijn schuld als gefailleerde te wijten zijn dat niet is voldaan aan de verplichting tot het voeren van een administratie en het bewaren van de daartoe behorende boeken en bescheiden, ten gevolge waarvan de afhandeling wordt bemoeilijkt.

Strafoplegging

  • Voorwaardelijke taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, met een proeftijd van drie jaren.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^