Veroordeling wegens bedrieglijke bankbreuk en valsheid in geschrifte

Gerechtshof Den Haag 19 november 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:4625 De verdachte en haar mededader hebben niet voldaan aan de verplichting om de administratie van hun onderneming te blijven voeren. Voorts hebben de verdachte en haar mededader een deel van de inventaris aan de failliete onderneming onttrokken, waardoor deze buiten het beheer van de curator werd gehouden. Daardoor hebben zij de afwikkeling van het faillissement bemoeilijkt en andere crediteuren van de onderneming benadeeld. De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. 

Verdachte wordt voor feit 1 en 2 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De straf ter zake van het onder 3 primair, 4 en 5 bewezen verklaarde levert op een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. Tot slot wordt de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij ter zake tot het bedrag van € 15.155,53 toegewezen.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^