Veroordelingen in groot onderzoek voor milieudelicten en valsheid in geschrifte

Rechtbank Noord-Holland 21 juli 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:6984

De rechtbank Noord-Holland heeft eind juli uitspraak gedaan in de megazaak met de naam 'Boomtomaat'. Een 67-jarige man die op Bonaire woont is hierbij veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar en een werkstraf van 240 uur. Ook moet de man een boete betalen van 276.250 euro. De rechtbank acht bewezen dat onder zijn leiding bij vier van zijn bedrijven (rechtspersonen) milieudelicten zijn gepleegd. Ook was er sprake van valsheid in geschrifte. Dit gebeurde tussen 2014 en 2016. De vier betrokken rechtspersonen moeten in totaal 484.500 euro aan boetes betalen. Een vijfde rechtspersoon binnen het concern is van alle beschuldigingen vrijgesproken.  

Het onderzoek

Het concern van de 67-jarige hoofdverdachte was een groot bedrijf op het gebied van het inzamelen en verwerken van bedrijfsafval, met name gebruikte vetten, en het produceren van grondstoffen voor diervoeder en van biodiesel. Door tips van informanten over misstanden binnen het concern zijn de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Inlichtingen- en Opsporingsdienst (NVWA-IOD) en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) in 2014 een onderzoek gestart. In 2016 zijn er doorzoekingen geweest op locaties in Lijnden en Amsterdam, waarbij administratie in beslag is genomen. Dat heeft geleid tot verdenkingen in negen zaaksdossiers. Het gaat daarbij om overtredingen van de Wet dieren en (Europese) voorschriften op het gebied van diervoederhygiëne. Het Openbaar Ministerie beschuldigt de hoofdverdachte en zijn bedrijven ervan dat zij willens en wetens diverse malen de regels hebben overtreden, bijvoorbeeld door voor diervoeder bestemde vetten te leveren met te hoge gehaltes aan schadelijke stoffen en biodiesel te produceren in strijd met daarvoor geldende regels ter bescherming van de volksgezondheid. Ook worden zij ervan beschuldigd valsheid in geschrifte te hebben gepleegd en deel uit te maken van een criminele organisatie.  

Oordeel rechtbank

De rechtbank acht bewezen dat binnen het concern overtredingen van de Wet dieren zijn begaan. Daarbij zijn voorschriften uit diverse Europese verordeningen op het gebied van diervoederhygiëne overtreden. Zo heeft een van de bedrijven binnen het concern vetten geleverd aan een Iers bedrijf die niet geschikt waren voor gebruik in diervoeder, maar deze wel als zodanig bestempeld. Soortgelijke overtredingen hebben plaatsgevonden bij een levering van vetten aan een Duits bedrijf, die waren bestemd voor doorlevering aan Israëlische diervoederbedrijven. In beide gevallen heeft valsheid in geschrifte plaatsgevonden. De rechtbank stelt vast dat daarbij regels zijn overtreden die tot doel hebben de gezondheid van mensen en dieren en het milieu te beschermen. Daardoor is het risico ontstaan dat de gezondheid van mensen en dieren en het milieu in gevaar werd gebracht. 

Verder heeft een van de bedrijven de meldplicht bij de NVWA geschonden, toen het vermoeden ontstond dat een ingekochte partij vet onder andere te veel kwik bevatte. Hierdoor kon de NVWA geen maatregelen treffen in het belang van de volksgezondheid. 

Biodiesel

Het bedrijf dat zich binnen het concern bezighield met de productie van biodiesel heeft volgens de rechtbank meerdere veiligheidsvoorschriften overtreden. Zo is het bijproduct glycerine geëxporteerd naar China, terwijl dit materiaal afkomstig was uit een daarvoor te onveilige categorie. Ook is biodiesel verkocht die was geproduceerd uit dierlijk vet dat niet volgens de voorgeschreven verwerkingsmethode was voorbehandeld. De rechtbank acht het bijzonder kwalijk dat het bedrijf bewust heeft gehandeld in strijd met de voorschriften die mens en dier moeten beschermen tegen gezondheidsrisico's. Wel houdt de rechtbank er rekening mee dat niet valt uit te sluiten dat de manier waarop het bedrijf biodiesel produceerde uiteindelijk toch veilig genoeg was.

Vrijspraak van vormen criminele organisatie

In een aantal zaaksdossiers is de rechtbank gekomen tot een gehele of gedeeltelijke vrijspraak van de beschuldigingen. Onder andere acht de rechtbank niet bewezen dat de hoofdverdachte en zijn bedrijven een criminele organisatie hebben gevormd. Zij maakten deel uit van een concern waarbinnen hoofdzakelijk legale activiteiten plaatsvonden. Hoewel de rechtbank heeft vastgesteld dat er binnen het concern strafbare feiten zijn gepleegd, gebeurde dat niet stelselmatig of planmatig. Daarom kan de rechtbank niet de conclusie trekken dat het oogmerk (het doel) van de organisatie was gericht op het plegen van misdrijven. 

Veroordeling hoofdverdachte

De 67-jarige hoofdverdachte heeft feitelijk leidinggegeven aan het plegen van de strafbare feiten. De rechtbank neemt hem kwalijk dat hij gedurende meerdere jaren onzorgvuldig heeft gehandeld. Dit terwijl hij directeur is van bedrijven, die zich onder andere bezighouden met activiteiten waarbij de gezondheid van mens en dier en het milieu in het geding is. Zo schoof hij alle verantwoordelijkheid voor het naleven van de regelgeving af op zijn werknemers en verwijderde hij ongelezen e-mailberichten van zijn werknemers. Ook als zij hem nadrukkelijk erop wezen dat iets verboden was, zag hij geen aanleiding om anders te handelen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het beeld gerezen dat de verdachte zijn commerciële belangen nastreefde zonder al te veel rekening te willen houden met (gezondheids)risico's voor mensen, dieren en het milieu. Hoewel hij ter zitting heeft erkend dat er dingen niet goed zijn gegaan, heeft hij geen volledige verantwoordelijkheid genomen voor zijn laakbare handelen waaraan onverantwoorde risico's voor mens, dier en milieu waren verbonden.

De rechtbank neemt bij de strafoplegging in aanmerking dat de redelijke termijn voor berechting aanzienlijk is overschreden. Gelet op het tijdsverloop sinds het bewezenverklaarde en omdat de hoofdverdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld ziet de rechtbank geen aanleiding om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De 67-jarige hoofdverdachte krijgt een voorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar en een werkstraf van 240 uur. Daarnaast moet hij een boete betalen van 276.250 euro. Verder krijgt hij een voorwaardelijk verbod tot het besturen van een onderneming voor de duur van drie jaar. 

Veroordelingen rechtspersonen

De vier betrokken rechtspersonen zijn veroordeeld tot het betalen van boetes tussen 51.000 euro en 191.250 euro, tot een totaalbedrag van 484.500 euro. Een aantal rechtspersonen heeft in 2018/2019 een naamswijziging ondergaan en inmiddels zijn drie ervan ontbonden. Dat staat aan hun veroordeling en de strafoplegging niet in de weg.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^