Verzoek vergoeding gemaakte kosten rechtsbijstand (art. 530 Sv) in geval van fixed fee
/Gerechtshof Amsterdam 8 juni 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2438
Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
a. kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 4.682,70;
b. kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 550,00.
De gewezen verdachte en zijn raadsman, mr. Van Vliet, hebben indertijd afgesproken dat in eerste aanleg en hoger beroep rechtsbijstand zou worden verleend voor een vooraf vastgesteld bedrag (fixed fee). De raadsman heeft gelet op die gemaakte afspraakgeen tijd geschreven, zodat een urenspecificatie ontbreekt.
Het hof overweegt dat op zichzelf geen bezwaar bestaat tegen het verlenen van rechtsbijstand voor een vast bedrag. Ook in een dergelijk geval zal echter de beoordeling van het verzoek tot schadevergoeding ex artikel 530 Sv plaatsvinden naar billijkheid. Inzicht in de tijdsbesteding van de raadsman is daarvoor nagenoeg onontbeerlijk en het ontbreken daarvan kan tot het oordeel leiden dat (volledige) toewijzing van het verzoek niet billijk is. Volgens vaste rechtspraak van het hof kan bovendien gematigd worden indien de gevorderde kosten in het oog springend hoog zijn. In het onderhavige geval is daarvan niet gebleken, zodat het hof het verzoek thans zal toewijzen.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak tot een bedrag van € 4.682,70.
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 550,00.
Lees hier de volledige uitspraak.