Voorstel Europese Commissie voor verordening om door EU veroorzaakte ontbossing en bosdegradatie te minimaliseren

De belangrijkste oorzaak van ontbossing en aantasting van bossen is de uitbreiding van landbouwgrond, die weer verband houdt met de productie van grondstoffen die wij invoeren, zoals soja, rundvlees, palmolie, hout, cacao en koffie. Als grote economie en als verbruiker van deze grondstoffen die in verband worden gebracht met ontbossing en bosdegradatie, is de EU medeverantwoordelijk voor dit probleem — en zij wil graag gehoor geven aan de krachtige oproep van de Europese burgers om het voortouw te nemen bij het oplossen ervan.

De Europese Commissie doet daarom een voorstel voor een verordening om door de EU veroorzaakte ontbossing en bosdegradatie te minimaliseren. Doordat zij de consumptie van “ontbossingsvrije” producten bevorderen en de impact van de EU op de wereldwijde ontbossing en bosdegradatie verminderen, zullen de nieuwe regels naar verwachting de broeikasgasemissies en het biodiversiteitsverlies terugdringen.

Op de door de Commissie georganiseerde openbare raadpleging over dit wetgevingsvoorstel zijn meer dan 1,2 miljoen reacties gekomen, waarmee dit de op een na populairste raadpleging in de geschiedenis van de EU was; de resultaten wijzen op overweldigende steun van de Europese burgers voor EU-maatregelen om de ontbossing en bosdegradatie aan te pakken. Bovendien blijkt uit de standaard-Eurobarometer-enquête van het voorjaar van 2021 dat de EU-burgers het milieu en de klimaatverandering als een van de belangrijkste kwesties beschouwen waarmee hun land en zij zelf als individuen te maken hebben. Dit initiatief zal EU-burgers de garantie bieden dat de producten die zij op de EU-markt consumeren, niet bijdragen tot de wereldwijde ontbossing en bosdegradatie.

Het voorstel maakt deel uit van een breder actieplan voor de aanpak van ontbossing en bosdegradatie, waarvan de contouren voor het eerst zijn geschetst in de mededeling van de Commissie “Bescherming en herstel van bossen wereldwijd: de actie van de EU opvoeren” van 2019. Ook het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie hebben de Commissie verzocht snel met doeltreffende wetgeving te komen [verwijzingen in voetnoten]. De EU streeft een alomvattende aanpak na waarbij maatregelen aan de vraag- en aanbodzijde elkaar aanvullen. Deze aanpak omvat, naast andere maatregelen, onder meer ook multilaterale betrokkenheid en een dialoog met de consumerende en producerende landen. De bestrijding van de ontbossing zal hand in hand gaan met het scheppen van stimulansen voor de overgang naar een duurzamer gebruik van de natuurlijke hulpbronnen, het leveren van een bijdrage tot het behoud van beter intact gebleven bossen, het stimuleren van marktkansen voor duurzame producten en het uitbannen van oneerlijke concurrentie van niet-duurzame producenten die producten naar de EU-markt uitvoeren.

Ook zal de Commissie haar dialoog met andere grote consumerende landen intensiveren en zich aansluiten bij multilaterale inspanningen om de wereldwijde ontbossing en bosdegradatie een halt toe te roepen.

Hoe ernstig is het probleem van ontbossing?

Ontbossing en bosdegradatie zijn belangrijke aanjagers van de opwarming van de aarde en biodiversiteitsverlies, de twee belangrijkste uitdagingen op milieugebied van onze tijd. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) schat dat tussen 1990 en 2020 420 miljoen hectare bos, een oppervlakte die groter is dan die van de Europese Unie, verloren is gegaan door ontbossing. In termen van het nettoverlies aan bosareaal (het verschil tussen de oppervlakte aan gekapt bos en de nieuwe oppervlakte aan aangeplante of herstelde bossen) schat de FAO dat de wereld over dezelfde periode ongeveer 178 miljoen hectare bosareaal verloren heeft zien gaan, wat neerkomt op een oppervlakte die drie keer zo groot is als die van Frankrijk.

De Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) schat dat 23 % van de totale antropogene broeikasgasemissies (over 2007-2016) afkomstig is van landbouw, bosbouw en ander landgebruik. Ongeveer 11 % van de totale emissies is afkomstig van bosbouw en ander landgebruik, en dan vooral van de ontbossing, terwijl het bij de resterende 12 % gaat om directe emissies van de landbouwproductie, bijvoorbeeld van vee en meststoffen.

Wat zijn de belangrijkste maatregelen die in de verordening worden voorgesteld?

De verordening stelt verplichte zorgvuldigheidsregels vast voor marktdeelnemers die specifieke grondstoffen in de EU in de handel brengen die in verband worden gebracht met ontbossing en bosdegradatie: soja, rundvlees, palmolie, hout, cacao en koffie, alsmede een aantal afgeleide producten, zoals leer, chocolade en meubels. Zij heeft tot doel ervoor te zorgen dat alleen ontbossingsvrije en legale producten (volgens de wetgeving van het land van oorsprong) op de EU-markt worden toegelaten.

De marktdeelnemers zullen worden verplicht de geografische coördinaten te verzamelen van het land waarop de producten die zij in de handel brengen, zijn geproduceerd. Dit strenge traceerbaarheidsvereiste is bedoeld om ervoor te zorgen dat uitsluitend ontbossingsvrije producten op de EU-markt komen, en dat de handhavingsautoriteiten in de lidstaten over de nodige middelen beschikken om te controleren of dit het geval is.

Een door de Commissie beheerd benchmarkingsysteem zal landen indelen op grond van het risico (laag, standaard of hoog) dat er grondstoffen of producten worden geproduceerd die niet ontbossingsvrij zijn of niet in overeenstemming zijn met de wetgeving van het producerende land. De verplichtingen voor de marktdeelnemers en de autoriteiten van de lidstaten zullen variëren naar gelang van het risiconiveau van het land of de regio van productie, met eenvoudigere zorgvuldigheidsverplichtingen voor producten die afkomstig zijn uit gebieden met een laag risico en verscherpt toezicht op gebieden met een hoog risico.

Daarnaast is de Commissie vastbesloten samen te werken met partnerlanden, onder meer op het niveau van de regeringen, de academische wereld, de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld, om ontbossing en bosdegradatie aan te pakken.

Tevens zal de Commissie deelnemen aan internationale bilaterale en multilaterale besprekingen over beleid en maatregelen om ontbossing en bosdegradatie een halt toe te roepen, ook in het kader van multilaterale fora.

Wat zouden de belangrijkste voordelen van deze verordening zijn?

De nieuwe regels hebben tot doel ontbossing en bosdegradatie te voorkomen. Dit zou ook een vermindering van de koolstofemissies in de atmosfeer als gevolg van het verbruik en de productie van de desbetreffende grondstoffen in de EU met ten minste 31,9 miljoen ton per jaar betekenen, wat zich zou kunnen vertalen in een economische besparing van ten minste 3,2 miljard euro per jaar.

Hoe is het toepassingsgebied van de verordening afgebakend?

Zes producten, namelijk rundvlees, hout, palmolie, soja, koffie en cacao, alsmede een aantal daarvan afgeleide producten, zoals leer, chocolade of meubels, vallen onder het toepassingsgebied. Deze producten zijn voorgesteld op basis van de bevindingen in de effectbeoordeling bij het initiatief. Deze analyse had tot doel om, voortbouwend op wetenschappelijke gegevens en eerder onderzoek, de grondstoffen te selecteren waarmee de Europese productie en consumptie het meest hebben bijgedragen tot de wereldwijde ontbossing en bosdegradatie. Op basis van de bevindingen is een kosten-batenanalyse uitgevoerd om de selectie verder te beperken en te bepalen waar een EU-beleidsinterventie efficiënter zou kunnen zijn. Deze selectie gebeurde op objectieve wijze, waarbij waar ook ter wereld, binnen dan wel buiten Europa, geproduceerde grondstoffen op dezelfde manier werden behandeld.

De Commissie stelt voor het toepassingsgebied, in de zin van de te reguleren grondstoffen, in de loop der tijd aan te passen door de lijst regelmatig te herzien en bij te werken, rekening houdend met nieuwe gegevens. Dit zal het mogelijk maken het toepassingsgebied aan te passen aan veranderende ontbossingspatronen.

Waarom is het belangrijk om niet alleen illegale, maar ook legale ontbossing aan te pakken?

Het initiatief is baanbrekend en laat zien dat de EU het goede voorbeeld wil geven: hier wordt een beslissende stap voorwaarts gezet door verder te gaan dan illegale ontbossing alleen en élke vorm van ontbossing aan te pakken die wordt veroorzaakt door de uitbreiding van de landbouw voor de productie van de onder het toepassingsgebied van de verordening vallende producten. Daarvoor zijn veel redenen aan te voeren.

Ten eerste bevestigen de beschikbare gegevens dat een deel van de ontbossing legale wijzigingen van landgebruik betreft op grond van de wetgeving van het land van productie.

Ten tweede zou een louter op wettigheid gerichte verordening afhankelijk zijn van de striktheid van de regels van derde landen, wat tot een neerwaartse spiraal zou kunnen leiden in landen die sterk afhankelijk zijn van de uitvoer van landbouwproducten en die in de verleiding zouden kunnen komen om de milieubescherming te laten verslappen teneinde de toegang van hun producten tot de EU-markt te vergemakkelijken.

Ten derde zou de vaststelling van een definitie van ontbossing de uitvoering van de regels kunnen vergemakkelijken en de doeltreffendheid ervan kunnen vergroten.

Hoe zullen de nieuwe regels worden uitgevoerd, gehandhaafd en gemonitord? Wat is de rol van geolocatie?

Bedrijven die de desbetreffende grondstoffen en producten in de handel brengen, zullen verplicht zijn stelsels van zorgvuldigheidseisen in te voeren en toe te passen om te voorkomen dat producten die verband houden met ontbossing in de handel worden gebracht in de EU. Zij zullen door de handhavingsautoriteiten worden gemonitord en ter verantwoording worden geroepen indien zij niet voldoen aan de vereisten van de verordening. Bedrijven zullen een verklaring moeten indienen bij een Europees informatiesysteem, waarin wordt bevestigd dat zij met succes passende zorgvuldigheid hebben betracht en dat de producten die zij in de handel brengen in overeenstemming zijn met de EU-regels. Deze verklaring zal ook essentiële informatie opleveren voor de monitoring, namelijk de geografische coördinaten van het landbouwbedrijf of de plantage waar de grondstoffen zijn geteeld.

Hoe zal het stelsel van zorgvuldigheidseisen in de praktijk werken?

Volgens de nieuwe regels zullen marktdeelnemers die voor het eerst de desbetreffende grondstoffen of producten in de EU in de handel brengen, de nodige zorgvuldigheid moeten betrachten om ervoor te zorgen dat:

a) die grondstoffen en producten niet zijn geproduceerd op land dat na 31 december 2020 ontbost is of waar na die datum bosdegradatie heeft plaatsgevonden, en

b) deze zijn geproduceerd overeenkomstig de wetgeving van het land van productie.

Als niet aan beide vereisten wordt voldaan, zal het verboden zijn deze producten in de EU in de handel te brengen.

In het kader van hun stelsels van zorgvuldigheidseisen zullen marktdeelnemers drie stappen moeten doorlopen.

Als eerste stap zouden zij ervoor moeten zorgen dat zij toegang hebben tot informatie over onder meer de grondstof, de hoeveelheden, de leverancier, het land van productie enz. Een belangrijk vereiste bij deze stap is het verkrijgen van de geografische coördinaten van de percelen waar de door hen in de handel gebrachte grondstoffen zijn geproduceerd. Aangezien ontbossing verband houdt met veranderingen in landgebruik, moet voor het monitoren van ontbossing een duidelijk verband worden gelegd tussen de in de EU in de handel gebrachte grondstoffen of producten en de percelen waarop deze zijn geteeld. Het gebruik van geolocatiecoördinaten is de eenvoudigste en meest kosteneffectieve manier om de nodige geografische informatie te verkrijgen zodat de autoriteiten kunnen controleren of producten en grondstoffen ontbossingsvrij zijn. Door geolocatie te combineren met monitoring op afstand via satellietbeelden zal de verordening naar verwachting nog doeltreffender worden.

Als tweede stap zullen bedrijven de informatie over de voor de productie van de grondstoffen gebruikte percelen moeten gebruiken om het risico in de toeleveringsketen te analyseren en te evalueren.

Als derde stap zullen zij passende en evenredige risicobeperkende maatregelen moeten nemen.

Welke gevolgen zullen de nieuwe regels hebben voor Europese bedrijven?

De verordening stelt gemeenschappelijke regels vast voor alle ondernemingen, zowel binnen als buiten de EU, die de onder het toepassingsgebied vallende producten in de EU in de handel brengen. In de effectbeoordeling ter ondersteuning van het voorstel zijn de nalevingskosten geraamd voor ondernemingen in verband met het opzetten en toepassen van hun eigen stelsels van zorgvuldigheidseisen. Deze kosten zijn lager dan de verwachte baten van de beleidsinterventie. Bovendien voorziet het voorstel in lange aanpassingstermijnen voor ondernemingen, en met name voor micro-ondernemingen, om de vereiste veranderingen door te voeren.

Voor alle marktdeelnemers zullen dezelfde vereisten gelden wat betreft het opschonen van hun toeleveringsketens om deze te ontdoen van producten die ontbossing en bosdegradatie veroorzaken, waardoor eerlijke en duurzame marktconcurrentie wordt bevorderd. Het benchmarkingsysteem zal het werk van de marktdeelnemers vergemakkelijken doordat blijkt voor welke landen het risico als laag wordt beschouwd. Voor het betrekken van grondstoffen en producten uit die landen zullen eenvoudigere zorgvuldigheidseisen gelden.

Wat betekenen de nieuwe regels voor producenten buiten de EU?

De verordening zal waarborgen dat binnen de EU geproduceerde en ingevoerde grondstoffen volgens dezelfde normen worden beoordeeld. Voor geen enkel land of geen enkele grondstof zal een algemeen verbod gelden. Duurzame producenten zullen hun goederen aan de EU kunnen blijven verkopen. Verwacht wordt dat de vraag naar “ontbossingsvrije” producten in de EU zal toenemen en dat daardoor duurzame bedrijven en bedrijfsmodellen over de hele wereld zullen worden gestimuleerd. “Ontbossingsvrij” wordt gedefinieerd als de toestand van goederen die zijn geproduceerd op land dat na 31 december 2020 niet is ontbost of waar na die datum geen bosdegradatie heeft plaatsgevonden.

Bovendien zal de uitvoering van de nieuwe verordening hand in hand gaan met andere maatregelen, waaronder steun aan producerende landen. De Commissie stelt bospartnerschappen voor om partnerlanden te helpen de bosgovernance te verbeteren en sociaal-economische kansen voor de bevolking te schelpen door middel van duurzame waardeketens.

Welke rol zal zijn weggelegd voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten?

De lidstaten van de EU zullen verantwoordelijk zijn voor een doeltreffende handhaving en ervoor moeten zorgen dat bedrijven de verordening naar behoren toepassen. In het voorstel worden minimale inspectieniveaus vastgesteld, die strenger zijn in het geval van landen met een hoog risico, evenals afschrikkende sancties, verplichte informatie-uitwisseling tussen douane- en andere autoriteiten, en een verplichting voor handhavingsautoriteiten om te reageren op gegronde zorgen van het maatschappelijk middenveld.

De autoriteiten van de lidstaten zullen gebruik kunnen maken van een nieuw digitaal systeem (“het register”) waarin relevante informatie over de in de EU in de handel gebrachte grondstoffen en producten, zoals geografische coördinaten en land van productie, gecentraliseerd zal worden om de doeltreffendheid van de beleidsinterventie te vergroten. Geanonimiseerde gegevens uit dit systeem zullen beschikbaar worden gemaakt voor het grote publiek, om te zorgen voor meer transparantie.

Hoe zal de Commissie partnerlanden buiten de EU ondersteunen om te waarborgen dat de nieuwe regels worden toegepast?

De aanpak van de Commissie ten aanzien van bossen en van het bos afhankelijke gemeenschappen is holistisch en alomvattend van aard en bevordert duurzame ontwikkeling.

De Commissie heeft 1 miljard euro toegezegd om de bescherming, het herstel en het duurzaam beheer van bossen in de partnerlanden te vergemakkelijken, ten behoeve van de mens, het klimaat en het milieu. De Commissie is vastbesloten haar partners te helpen ontbossing en bosdegradatie terug te dringen door hen te ondersteunen bij het versterken van de bosgovernance, het ontwikkelen van wetgeving en het streven naar capaciteitsversterking. In de bospartnerschappen, een nieuw instrument voor ontwikkelingssamenwerking, zal de aanpak van ontbossing een van de doelstellingen vormen. In het besef dat er niet één pasklare oplossing bestaat voor iedereen, zullen de bospartnerschappen worden toegesneden op de behoeften van de partnerlanden.

Er zal ook aandacht worden besteed aan het vergroten van de transparantie van toeleveringsketens, waarbij rekening wordt gehouden met de rechten van het bos afhankelijke gemeenschappen en inheemse volkeren, alsook met de behoeften van kleine landbouwbedrijven.

Daarnaast zal de Commissie bilaterale en multilaterale besprekingen aangaan over beleid en maatregelen om ontbossing en bosdegradatie een halt toe te roepen.

Meer informatie

Print Friendly and PDF ^