Voorwaardelijke schorsing voor advocaat-onderzoeker n.a.v. optreden in Sanderink-zaak

Raad van Discipline in het ressort Amsterdam 23 mei 2022, ECLI:NL:TADRAMS:2022:73

De Amsterdamse Raad van Discipline heeft advocaat Aldo Verbruggen (Lumen Lawyers) een voorwaardelijke schorsing van vier maanden opgelegd. Dit naar aanleiding van zijn rol als advocaat-onderzoeker in het conflict tussen ondernemer Sanderink en diens ex-vriendin.

Achtergrond

Al langere tijd is er een strijd gaande tussen Sanderink c.q. zijn zonnepanelenbedrijf Dutch Solar Systems (DSS) en Brigitte van Egten, zijn ex-vriendin en tevens voormalig directeur van DSS. Sanderink en zijn huidige partner Rian van Rijbroek – dankzij een uitzending van Nieuwsuur vooral bekend geworden als ‘cybercharlatan’ – beschuldigen Van Egten al enkele jaren van fraude bij DSS.

In een eerder kort geding bij de rechtbank Amsterdam uit september 2019 verbood de rechtbank het aan Sanderink en DSS om nog langer zakelijke e-mailaccounts en andere privédocumenten van Van Egten door te nemen, en om al verkregen informatie met anderen te delen. De rechtbank formuleerde wel een mogelijke uitzondering op deze beslissing: fraudeonderzoek door een onafhankelijk bureau.

Sanderink gaf vervolgens Verbruggens kantoor Lumen Lawyers opdracht een onafhankelijk fraudeonderzoek naar Van Egten in te stellen. De rechtbank Overijssel en later het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden stelden in civilibus vast dat geen sprake was van een onafhankelijk onderzoek, onder meer omdat Verbruggen Sanderink en zijn bedrijven ten tijde van het onderzoek bijstond in enkele rechtszaken. Bovendien deelde Verbruggen voorlopige bevindingen uit zijn onderzoek met een andere advocaat van Sanderink, Roeland de Mol (BarentsKrans). Deze gebruikte de bevindingen in een van de andere procedures tegen Van Egten.

Tuchtrechter

De tuchtrechter legt een disciplinaire straf op voor het feit dat hij onderzoek deed, terwijl hij tegelijkertijd belangenbehartiger van Sanderink en diens bedrijf was. De Raad oordeelt dat de advocaat “ten onrechte onduidelijkheid laten voortbestaan over zijn hoedanigheid en rol in het fraudeonderzoek en zich hierdoor naar klaagster en anderen misleidend opgesteld”.

Naar het oordeel van de raad doelde de voorzieningenrechter in zijn vonnis met een onafhankelijk bureau niet op een werkgeversonderzoek door een advocaat die zich daarin alleen onafhankelijk ten opzichte van zijn cliënt-werkgever opstelde, maar had de voorzieningenrechter met het begrip onafhankelijk bureau het oog op een instantie die met goedvinden van beide partijen kan opereren. Als bij uitstek deskundig op het terrein van ondernemingsonderzoeken, mocht van Verbruggen verwacht worden dat hij dit verschil in onafhankelijkheid onderkende en dat hij zijn opdrachtgever en derden in heldere bewoordingen hierover informeerde. Hij heeft dit niet gedaan, maar juist geprobeerd beide hoedanigheden te combineren: zowel de hoedanigheid van onafhankelijk onderzoeker in de zin van het vonnis, met daarmee de mogelijkheid tot inzage en gebruik van de e-mailaccounts van klaagster en andere van haar privé-gegevens, als de hoedanigheid van advocaat van het bedrijf, met daarmee de mogelijkheid deze informatie ten behoeve van alleen het bedrijf jegens o.a. klaagster te gebruiken.

Hiermee heeft Verbruggen geen acht geslagen op gedragsregel 9 die voorschrijft dat een advocaat ervoor dient te zorgen dat er geen misverstand kan bestaan over de hoedanigheid waarin hij in een gegeven situatie optreedt. Daarmee heeft verweerder in strijd gehandeld met de betamelijkheidsnorm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet.

Aan de straf is een proeftijd van twee jaar verbonden, waardoor de schorsing geen directe gevolgen heeft voor de zaken die Verbruggen momenteel behandelt.

Lees hier de volledige uitspraak.

Lees ook:

Print Friendly and PDF ^