Vrijspraak: Geen causale en temporele relatie tussen gronddelict valsheid in geschrifte en voorwerp van witwassen

Rechtbank Oost-Brabant 12 september 2024, ECLI:NL:RBOBR:2024:4211

De verdachte was betrokken bij het opmaken en gebruiken van valse documenten (zoals facturen en een contract) om geldstromen en eigendomsoverdrachten te verhullen, maar werd vrijgesproken van het witwassen van de geldbedragen omdat er onvoldoende bewijs was dat deze rechtstreeks uit misdrijven afkomstig waren.

Feit 1: Vrijspraak voor medeplegen van witwassen

De verdachte werd beschuldigd van medeplegen van witwassen van een bedrag van €2.670.000. Het Openbaar Ministerie voerde aan dat dit geldbedrag afkomstig zou zijn uit valsheid in geschrift. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat dit geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig was. De valse facturen waren geantedateerd en werden opgesteld om eerdere overboekingen te verantwoorden, waardoor er geen directe causale en temporele relatie bestond tussen de valse facturen en het witwassen. Er was bovendien geen bewijs dat de bedragen uit een ander misdrijf afkomstig waren. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van witwassen.

Feit 2: Veroordeling voor medeplegen van valsheid in geschrift

De verdachte werd veroordeeld voor het medeplegen van valsheid in geschrift. Samen met zijn medeverdachten heeft hij in de periode van 26 april 2012 tot en met 27 april 2012 meerdere valse facturen opgesteld. Deze facturen werden verzonden naar bedrijf 2 en vermeldden betalingen voor het "Project BA 2012", terwijl de daarmee bedoelde werkzaamheden nooit hadden plaatsgevonden. De rechtbank baseerde haar oordeel op diverse bewijsmiddelen, waaronder e-mailcorrespondentie tussen de verdachte en zijn mededaders. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte de facturen met opzet valselijk heeft opgemaakt, met als doel deze te gebruiken als echt en onvervalst.

Feit 3: Veroordeling voor gebruik van een vals geschrift

Op 5 juli 2013 heeft de verdachte, in samenwerking met medeverdachten, opzettelijk gebruik gemaakt van een vals geschrift. Dit betrof een vervalst contract voor de verkoop van een schilderij, dat werd voorgelegd ter legalisatie bij een notaris. Het contract vermeldde onterecht dat het schilderij was verkocht, terwijl dit niet het geval was. De rechtbank stelde vast dat de verdachte hierbij handelde met het doel het contract als echt en onvervalst te laten doorgaan, wat werd bewezen door de voorlegging aan de notaris.

Strafoplegging

Gezien de ernst van de feiten, maar ook rekening houdend met de gezondheidssituatie van de verdachte (die terminaal ziek is) en de overschrijding van de redelijke termijn, legde de rechtbank een gevangenisstraf van 160 dagen op, waarvan 157 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd een geldboete van €26.149,66 opgelegd, subsidiair 165 dagen hechtenis, en werd een in beslag genomen computer verbeurd verklaard.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^