Vrijspraak kliniek en feitelijke leidinggever van oplichting zorgverzekeraar (verdenking declareren dagbehandeling i.p.v. goedkopere poliklinische)
/Rechtbank Rotterdam 6 februari 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:1536 en ECLI:NL:RBROT:2020:1535
Binnen de verdachte rechtspersoon werden spatader behandelingen uitgevoerd. Volgens de tenlastelegging werd de zorgverzekeraar opgelicht door deze behandeling als duurdere dagbehandelingen te declareren, terwijl in werkelijkheid goedkopere poliklinische behandelingen werden uitgevoerd. Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat in de ten laste gelegde periode niet zonder meer duidelijk is geweest wat onder dagbehandeling verstaan diende te worden. Ook bevat het dossier sterke aanwijzingen dat in de ten laste gelegde periode meerdere zorgaanbieders op een wijze declareerden, die vergelijkbaar was met de wijze waarop de verdachte rechtspersoon heeft gedeclareerd, welke wijze van declareren door zorgverzekeraars, ook bij de verdachte rechtspersoon, in die tijd ongemoeid werd gelaten.
Bij deze stand van zaken kan niet worden vastgesteld dat het handelen van de verdachte gepaard ging met het voor bewezenverklaring van het ten laste gelegde ‘oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling’ vereiste zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is, zodat vrijspraak dient te volgen.
Lees hier de volledige uitspraken: