Vrijspraak leidinggevende en schipper voor dood door schuld: niet vastgesteld dat aan hun schuld te wijten is dat scholier is overleden bij werkzaamheden op schip

Rechtbank Overijssel 11 februari 2020, ECLI:NL:RBOVE:2020:537

Aan de Binnenhaven 4 te Enschede is een scheepswerf gevestigd. Er werken mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zoals de medeverdachte. De leerlingen van de school waar slachtoffer als leerling op zat mochten leren lassen en andere (las)werkzaamheden uitoefenen bij de scheepswerf. Daarnaast kwam het voor dat de leerlingen klusjes uitvoeren, waaronder het verwijderen van vuil uit de haven.

Op basis van de inhoud van het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte op 22 juni 2017 aanwezig was op de Werf, dat hij daar was als verantwoordelijk feitelijk leidinggevende van verdachte medeverdachte en ook dat hij die dag belast was met het toezicht op de werf.

Op 22 juni 2017 is slachtoffer samen met twee andere leerlingen van zijn school meegevaren op het schip dat werd bestuurd door medeverdachte. Het was de bedoeling dat medeverdachte met de drie opvarenden afval uit de haven zou gaan vissen. Dit was de eerste keer dat medeverdachte het schip bestuurde. Door een verkeerde manoeuvre van de schipper is het schip onder een houten vlonder gevaren waardoor slachtoffer korte tijd klem kwam te zitten tussen het schip en de vlonder.

De schipper is teruggevaren naar de werf waar de hulpdiensten zijn gebeld. Slachtoffer is naar het ziekenhuis gebracht. Ondanks vier operaties kon zijn toestand niet worden gestabiliseerd en diezelfde nacht is slachtoffer overleden aan de verwondingen die hij heeft opgelopen als gevolg van de beknelling tussen het schip en de vlonder.

Vrijspraak dood door schuld van medeverdachte

De medeverdachte was degene die het schip heeft bestuurd en daarmee ook verantwoordelijk voor de bewegingen die het schip op dat moment maakte. Hoewel de rechtbank van oordeel is dat medeverdachte onvoorzichtig heeft gehandeld door een manoeuvre richting de vlonder te maken, waarna het schip te dicht tegen en onder die vlonder voer, kan niet worden vastgesteld dat hem op grond daarvan zodanig strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt dat dit schuld in de zin van artikel 307 Sr oplevert. Er kan namelijk niet worden geoordeeld dat verdachte met de vereiste mate van schuld had behoren te voorzien dat het schip, nu dat schip zelf geen overmatige hekgolven veroorzaakte, met de voorzijde onder de vlonder zou komen als gevolg waarvan een zodanige beklemming zou plaatsvinden dat slachtoffer zou komen te overlijden. Nu medeverdachte slechts een geringe fout heeft gemaakt, kan niet gezegd worden dat verdachte, aan wie in de kern verweten wordt dat hij medeverdachte niet goed heeft geïnstrueerd en/of gecontroleerd, wel schuld heeft als bedoeld in artikel 307 Sr aan de dood van slachtoffer. Daarbij moet er ook rekening mee gehouden worden dat verdachte, blijkens de verklaring van medeverdachte, wel bij deze heeft geïnformeerd of hij vaarervaring had en dat medeverdachte daarop bevestigend had geantwoord, terwijl voor het onderhavige schip geen vaarbewijs nodig is. Onder deze omstandigheden was het voor verdachte ook onvoldoende voorzienbaar dat door een geringe fout van medeverdachte het ongeval met slachtoffer zou plaatsvinden met de dood van hem als gevolg. Ook daarin kan in strafrechtelijke zin niet gesproken worden van schuld zoals bedoeld in artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht.

Dit betekent dat ook in de strafzaak tegen (deze) verdachte niet kan worden vastgesteld dat het aan zijn schuld te wijten is dat slachtoffer op 22 juni 2017 is komen te overlijden.

De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het tenlastegelegde.

De rechtbank begrijpt dat dit voor de ouders en andere nabestaanden van slachtoffer moeilijk te accepteren kan zijn. Het leed dat hen is overkomen is immers onuitsprekelijk. Toch kan de rechtbank niet anders. Het leed mag immers geen maatstaf zijn voor de vraag of verdachte aanmerkelijke schuld treft. Die vraag kan en mag alleen beantwoord worden aan de hand van de beoordeling van dat gedrag zelf en niet aan de hand van de gevolgen.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^