Vrijspraak niet-ambtelijke omkoping na betaling provisie aan werknemers voor aankoop olietanker

Rechtbank Oost-Brabant 18 juli 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:3633

Op 23 juni 2017 kocht een Nigeriaans bedrijf een olietanker voor $21.000.000. Voor de bemiddeling in deze aankoop ontving het bedrijf van de verdachte een provisie van 1% van de aankoopprijs, wat neerkwam op een bedrag van $210.000. De CEO van het Nigeriaanse bedrijf gaf opdracht om vier medewerkers (in loondienst) elk $10.000 van de provisie te betalen.

Om de betalingen in de administratie te kunnen verantwoorden, heeft medeverdachte een viertal facturen in de administratie van verdachte op laten nemen. De facturen die betrekking hadden op de betalingen aan persoon 1, persoon 2 en persoon 3 heeft verdachte ontvangen van persoon 2, associate director bij bedrijf 4. De factuur van persoon 4 heeft medeverdachte op basis van die ontvangen facturen zelf opgemaakt. In de facturen is telkens vermeld dat de betaling wordt gedaan als vergoeding voor: “professional services rendered in connection with the provision of Transaction Support Services”, oftewel – vertaald in het Nederlands – voor “professionele diensten verleend in verband met het verlenen van transactie-ondersteunende dienstverlening”.

Aanleiding onderzoek

De Rabobank heeft deze vier betalingen als ongebruikelijke transacties aanmerkte en gemeld.

verdachte wordt op grond van deze feiten en omstandigheden verweten dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van de artikelen 225 en 328ter van het Wetboek van Strafrecht.

De vier betalingen, zo stelde het Openbaar Ministerie, konden worden aangemerkt als ‘giften’ die mogelijk in strijd waren met de professionele plichten van de betrokken partijen.

Oordeel rechtbank

Feit 1

In artikel 328ter lid 2 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat degene die aan iemand die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking of optreedt als lasthebber, naar aanleiding van hetgeen deze in zijn betrekking of bij de uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt van die aard of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze handelt in strijd met zijn plicht, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Zoals hiervoor is weergegeven, heeft verdachte op 19 maart 2018 aan persoon 1 c.s. telkens een bedrag van $10.000 overgemaakt. De officier van justitie merkt die betalingen aan als een gift in de zin van dit artikel.

In de jurisprudentie over dit onderwerp wordt als gift aangemerkt een betaling die gedaan wordt zonder dat daar werkzaamheden tegenover staan. Uit de inhoud van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting van 4 juli 2023 is de rechtbank echter gebleken dat persoon 1 c.s. bij de aankoop van olietanker schip door bedrijf 4 wel degelijk werkzaamheden hebben verricht in verband met de totstandkoming van de koopovereenkomst van de olietanker. Deze werkzaamheden waren ondersteunend aan en een aanvulling op de werkzaamheden die medeverdachte namens verdachte in dat aankoopproces heeft verricht. Die werkzaamheden hebben er uiteindelijk toe hebben geleid dat bedrijf 4 de olietanker heeft aangekocht en dat verdachte de provisie heeft ontvangen.

Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de hiervoor genoemde betalingen van verdachte aan persoon 1 c.s. niet als gift in de zin van artikel 328ter van het Wetboek van Strafrecht kunnen worden aangemerkt. persoon 1 c.s. hebben immers werkzaamheden verricht, waar verdachte baat bij heeft gehad. De omstandigheid dat persoon 1 c.s. die werkzaamheden in loondienst ofop last van bedrijf 2 hebben verricht, brengt daar geen verandering in... Het is dus niet bewezen dat sprake is geweest van giften in de zin van artikel 328ter Wetboek van Strafrecht.

Verder is evenmin bewezen dat verdachte redelijkerwijs had moeten aannemen dat persoon 1 c.s. de betalingen in strijd met de goede trouw hebben verzwegen of zouden verzwijgen tegenover hun werkgever/lastgever. Het staat immers vast dat verdachte die betalingen op instructie van persoon 5 als hoofd van bedrijf 2 heeft gedaan. Dit blijkt uit de verklaringen die de heer medeverdachte daarover heeft afgelegd en uit de schriftelijke verklaring van persoon 5 van 3 november 2021. Omdat persoon 5 zelf de instructie gaf tot de betalingen aan persoon 1 c.s. bestond er voor verdachte vanzelfsprekend geen enkele reden om aan te nemen dat persoon 1 c.s. die betalingen in strijd met de goede trouw voor persoon 5 en daarmee voor bedrijf 2 als hun werkgever/lasthebber zouden verzwijgen.

Gelet op wat hiervoor is overwogen, acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

Feit 2 en 3

Zoals hiervoor al is weergegeven, heeft verdachte voor de betalingen die zij aan persoon 1 c.s. heeft gedaan facturen in haar administratie opgenomen. In die facturen staat als omschrijving van de door deze personen verrichte werkzaamheden vermeld: “professional services rendered in connection with the provision of Transaction Support Services”.

De rechtbank is van oordeel dat deze omschrijving, vertaald inhoudende een vergoeding voor verleende professionele diensten voor transactie-ondersteunende dienstverlening, een omschrijving is die de door persoon 1 c.s. uitgevoerde werkzaamheden waarheidsgetrouw omschrijft. Hieruit volgt dat de rechtbank van oordeel is dat deze vier facturen niet in strijd met de waarheid zijn opgemaakt en geen valse of vervalste geschriften opleveren als bedoeld in artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht.

Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ook van de onder 2 en onder 3 ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^