Vrijspraak rechtspersoon van valsheid in geschrifte nu omschrijving op facturen niet vals is: dat bedragen niet in redelijke verhouding staan tot verrichte diensten maakt facturen niet vals

Gerechtshof Den Haag 24 november 2023, ECLI:NL:GHDHA:2023:2319

Naar aanleiding van een jegens de woningcorporatie Vestia ingesteld onderzoek met betrekking tot omkooppraktijken in relatie tot door Vestia afgesloten derivaatcontracten, zijn ook onderzoeken ingesteld naar de (financiering van de) advisering inzake derivaattransacties bij andere woningcorporaties, waarop het strafrechtelijke onderzoek Egelantier is gestart. In dat onderzoek staan de woningcorporaties Portaal en De Woonplaats centraal en zijn onder andere Naam verdachte 4 en diens vennootschap bedrijf 5 als verdachten aangemerkt. In relatie tot deze woningcorporaties heeft Naam verdachte 1 ook als introducing broker voor banken opgetreden. Omstreeks 2007 is Naam verdachte 1 samen met Naam verdachte 3 een samenwerking aangegaan met Naam verdachte 4, die via bedrijf 5 als extern adviseur lid was van de treasury-commissie van Portaal en De Woonplaats.

Als gevolg van die samenwerking hebben Naam verdachte 1 en Naam verdachte 3 kunnen bemiddelen bij het afsluiten van derivaatcontracten door De Woonplaats en Portaal met verschillende banken. De daaruit voortvloeiende fees hebben Naam verdachte 1 en Naam verdachte 3 gedeeld met Naam verdachte 4 door via hun BV's betalingen te doen aan bedrijf 5.

Vrijspraak

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat sprake is van het opmaken van 24 valse facturen, waarbij de valsheid van die facturen erin gelegen is dat daarin ten onrechte werk in rekening wordt gebracht voor “bemiddeling financiering”, terwijl van dergelijke werkzaamheden geen sprake zou zijn geweest.

Het hof komt tot het oordeel dat de verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken en overweegt daartoe het volgende.

Tussen Naam verdachte 3 en Naam verdachte 1 (tezamen werkend onder de Naam bedrijf 3) enerzijds en Naam verdachte 4/bedrijf 5 anderzijds bestond een mondelinge afspraak dat de fee die Naam verdachte 3 en Naam verdachte 1 ontvingen in het geval van het afsluiten van een derivatencontract dat tot stand kwam na het introduceren door Naam verdachte 4 van bedrijf 3 bij de betreffende woningcorporatie aanvankelijk voor de helft, later voor een derde, zou worden betaald aan Naam verdachte 4/bedrijf 5. Naam verdachte 4 was – voor zover hier van belang – bij de woningcorporaties Portaal en de Woonplaats aangesteld als adviseur van de treasury commissie en maakte telkens deel uit van die treasury commissie die tot taak had de financiële positie van de woningcorporatie te borgen en de rentelast te drukken. In zijn rol als adviseur heeft Naam verdachte 4 bedrijf 3 bij de corporaties geïntroduceerd als broker om derivatencontracten te sluiten met de banken.

Gelet daarop is het hof van oordeel dat de omschrijving op de facturen niet als vals kan worden aangemerkt. Er is immers in enige mate door Naam verdachte 4 bemiddeld bij de totstandkoming van derivatencontracten die dienden ter financiering van de activiteiten van de betreffende corporaties. Dat de bedragen die daarmee gemoeid waren niet in een redelijke verhouding staan tot de verrichte diensten en dat die bedragen werden overgemaakt in het kader van een afspraak om de dankzij de bemiddeling gerealiseerde omzet te delen, maakt die facturen daarmee nog niet vals.

Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^